Na een periode vol onzekerheid heeft SC Cambuur de komst van een nieuw stadion weer als stip aan de horizon staan. ‘Het is voor de club een heel hete zomer geweest.’
‘Als ik aan mensen duidelijk wil maken hoe belangrijk het nieuwe stadion voor ons is, laat ik deze beelden altijd zien.’ SC Cambuur-directeur Gerald van den Belt tovert op zijn laptop foto’s tevoorschijn die niet zouden misstaan in de collectie van een groundhopper met een voorliefde voor Oost-Europese stadions waar sinds de val van De Muur niet meer naar is omgekeken. Met als belangrijk verschil dat déze voetbaltempel nog volop in gebruik is én in een Nederlandse provinciehoofdstad staat. ‘Kijk nou, dit is onze VIP-parkeerplaats’, wijst Van den Belt op een stuk asfalt vol putten en kuilen. Daarna volgt een foto van wat willekeurig neergekwakte dixies op een moddervlakte. ‘De toiletvoorziening voor onze gasten’, legt Van den Belt uit. Vervolgens komen er beelden langs van half vergane jarenzestig-urinoirs en rijen tribunestoelen die bij elke regenbui de volle laag krijgen. ‘Toen wij in de Eredivisie speelden, hoorden we van iedereen dat het hier zo mooi was, heel puur en oorspronkelijk. Maar als je hier bij daglicht een rondje door het stadion maakt, dan is er niks cults aan. Het is gewoon een erbarmelijke toestand.’