Sherida Spitse (32) speelt in aanloop naar het EK komende vrijdag in en tegen Engeland haar tweehonderdste interland. Alle reden voor een gesprek met de nummer 8 van Oranje. ‘Ik vind het nog steeds een eer. Ieder Oranje-shirt, iedere keer dat volkslied. Dat went nooit.’
Het was ergens in 2019. We waren op een van de talloze reizen met de Leeuwinnen in Frankrijk beland. Het WK was begonnen en Sherida Spitse was ineens te traag, niet wendbaar, ze kon er kortom niets meer van. Op de vraag wat die kritiek met haar deed, was ze klip en klaar. Daar had ze dus ‘volkomen schijt aan’. Spitse bleef staan en bereikte ongeslagen de finale.
Het is vintage Spitse. Onverstoorbaar. Ze staat er trouwens nog steeds. Deze week speelt ze interland nummer 200. Iets wat niemand in Nederland ooit presteerde. Geen man en geen vrouw. Een moment om stil bij te staan. Terugkijkend op de woorden van destijds lacht ze. ‘Als er twee woorden zijn die mij exact beschrijven, zijn het wel direct en eerlijk. What you see is what you get.’