Silvio Berlusconi blies weer leven in Milan en schonk ons De Grote Drie
PRO

Silvio Berlusconi blies weer leven in Milan en schonk ons De Grote Drie

De man die eeuwig jong wilde zijn, en daar kosten noch moeite voor bespaarde, is dood. Silvio Berlusconi belandde begin april op de intensive care vanwege hartproblemen, bleek toen aan leukemie te lijden en stierf deze maandag op 86-jarige leeftijd.

Italië verliest daarmee niet alleen een kleurrijk en veelbesproken mediaman en politicus – Berlusconi was drie periodes premier van het land – maar ook een voetbalicoon. Het is met name aan de voormalige verkoper van stofzuigers te danken dat het ver afgegleden AC Milan terugkeerde aan de top en daar met spectaculair voetbal prijzen en harten veroverde. Zonder Berlusconi waren De Grote Drie – Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard – waarschijnlijk nooit een begrip geworden. Had Clarence Seedorf ergens anders wereldfaam moeten verwerven.

VI's Wim Raucamp werd in de hoogtijdagen van Ruud Gullit, Marco van Basten en Frank Rijkaard met open armen ontvangen door Silvio Berlusconi.
© Voetbal International
VI's Wim Raucamp werd in de hoogtijdagen van Ruud Gullit, Marco van Basten en Frank Rijkaard met open armen ontvangen door Silvio Berlusconi.

In nagedachtenis van Silvio Berlusconi bieden wij op VI PRO dit gratis portret aan. Van de clubeigenaar/voorzitter die ook regelmatig in opspraak raakte, maar bijna zonder uitzondering zeer door zijn spelers werd gewaardeerd. Onder wie Clarence Seedorf (vóór diens korte periode als trainer van Milan). ‘Ik snap dat mensen willen weten wat ik van zijn politieke standpunten vind’, sprak de voormalige middenvelder eens, ‘maar daar gaat het mij niet om. Of ik een medespeler een aardige vent vind, wordt óók niet bepaald door zijn prestaties op het veld. Ik kijk daar doorheen. Berlusconi is mijn baas en we hebben een bijzondere relatie opgebouwd.’

Franco Baresi is een ander voorbeeld van een speler die Berlusconi op handen droeg. De voormalige AC Milan-verdediger herinnert zich hoe op een nevelige ochtend van 1 maart 1986 op het hoofdveld van trainingscentrum Milanello een helikopter landt. En daaruit de nieuwe eigenaar stapt. ‘Van Silvio Berlusconi wist ik alleen dat hij de koning was van de private tv-zenders en dat hij daarom Sua Emittenza (Zijne Uitzending, red.) werd genoemd. Nadat hij ons allemaal de hand had geschud, wees hij naar Paolo Rossi en zei: “Jij wordt ons nieuwe boegbeeld”. Hij memoreerde ons er nog eens aan dat Rossi van alle Milan-spelers wereldwijd het bekendst was. Die dag kondigde hij ook al een eerste inkomende transfer aan: verdediger Dario Bonetti van AS Roma.’

'Als ze in het buitenland over ons praten, wordt Italië geïdentificeerd met pizza, maffia en AC Milan'

Van die allereerste ontmoeting met de spelers bestaat een foto. In een vertrek met schreeuwerig behang staat Berlusconi, met zijn kleine gestalte nauwelijks zichtbaar, midden in een groep met spelers. Zijn rechterarm om die van Paolo Rossi, links van hem staat trainer Nils Liedholm, een reus van een vent.

Berlusconi komt net op tijd. AC Milan zit begin jaren tachtig diep in de put. Het is in korte tijd twee keer naar de Serie B gedegradeerd – wat voorheen nooit gebeurd was – en liefst acht voorzitters zijn in vijftien jaar gekomen en gegaan. De laatste, Giussy Farina, vlucht in december 1985 zelfs naar Zuid-Afrika, vlak voor de Italiaanse voetbalbond de boeken komt ophalen en twee dagen na de Europese uitschakeling tegen de Belgische club SV Waregem.

Na Farina’s vlucht is het bankroet nabij en gaat vice-voorzitter Gianni Nardi op zoek naar een investeerder. Hij stuit op Silvio Berlusconi. De eerste berichten over een nieuwe weldoener sijpelen dan al door op sportpagina’s. Op de Curva Sud wordt Berlusconi alvast als held onthaald. Steeds meer spandoeken verschijnen in het stadion: Silvio, Milan houdt van je, Silvio, behoed ons van deze schaamte, en Silvio, weg met de dieven die er nu zitten. Ook de spelers lezen de berichtgeving met belangstelling. ‘We keken echt uit naar de nieuwe man’, vertelt Baresi. ‘Binnen de selectie heerste een gevoel dat hij voor grote veranderingen kon zorgen. Dat we eindelijk weer competitief werden. Niet alleen in Italië, maar ook Europees.

Silvio Berlusconi komt zijn troepen inspecteren op Milanello.
© VI
Silvio Berlusconi komt zijn troepen inspecteren op Milanello.

VERKOPER VAN STOFZUIGERS

Als kind uit een gezin van drie wordt hij in september 1936 geboren in een arbeiderswijk van Milaan. Van jongs af aan is hij supporter van AC Milan. Zijn idolen zijn linksbuiten Pietro Degano, die de rood-zwarte kleuren droeg van 1947 tot 1949, en de Uruguayaan Ettore Puricelli, die tot 1949 bij de club onder contract stond.

Terwijl Berlusconi Rechten studeert, klust hij bij als verkoper van stofzuigers. Op 21-jarige leeftijd gaat hij aan de slag bij een bouwbedrijf en werkt hij tijdens de vakanties op cruiseschepen als entertainer. De conclusies van zijn afstudeerproject Juridische aspecten van de reclame verkoopt hij voor twee miljoen lire aan een uitgeverij. Bij de bank waar zijn vader Luigi werkt, de Banca Rasini, weekt hij voldoende krediet los om een eigen bouwbedrijf op te starten.

'Ik zie AC Milan als laboratorium voor het voetbal van de toekomst. Een type voetbal dat verder gaat dan het voetbal dat in de stadions te zien is'

In 1975 richt hij zijn holding Fininvest op. De exacte herkomst van het bedrag van 113 miljard lire (62 miljoen euro), dat via een Zwitsers advocatenbureau op zijn rekening bij de Banca Rasini belandt, is onbekend. Onderzoeksrechters noemen Banca Rasini de voornaamste bank die door de maffia gebruikt werd voor witwaspraktijken in Noord-Italië. Met het geld koopt Berlusconi ten westen van Milaan gronden en begint aan de bouw van een modelsatellietstad, Milano 2. Een prestigeobject waarmee hij definitief toetreedt tot Italië’s grootindustriëlen. Het levert hem in 1977 de titel op van Cavaliere di Lavoro, Ridder van het Werk.

Intussen stort Berlusconi zich ook op de televisiemarkt met private zenders die alleen een lokaal bereik mogen hebben. Wanneer een rechter de zenders uit de lucht wil halen, komt Berlusconi’s politieke vriend Bettino Craxi in actie. De premier, getuige op zijn tweede huwelijk en peetvader van dochter Barbara (een poosje vice-voorzitter van Milan en vriendin van toptalent Alexandre Pato), bedenkt een wet waardoor de private zenders, waaronder de drie kanalen van Berlusconi’s Mediaset, dezelfde toegang tot de markt krijgen als de publieke omroep RAI.

Al eerder heeft Berlusconi in de smiezen dat hij met een voetbalclub de kijkdichtheid van zijn zender kan verhogen. Nog vóór het televisietijdperk herkent hij de kracht van het medium. De vermarkting van televisierechten van het Italiaanse voetbal spelen een centrale rol in de opkomst van AC Milan. Waren de televisierechten in 1982 nog 3,8 miljard lire waard, zes jaar later was dat bedrag al gestegen tot liefst 970 miljard.

Het sterrenteam van Arrigo Sacchi, de grijze, kale man centraal, dat in 1989 de Europa Cup I wint.
© Imago
Het sterrenteam van Arrigo Sacchi, de grijze, kale man centraal, dat in 1989 de Europa Cup I wint.

In 1991 lichtte Berlusconi zijn filosofie eens toe: ‘De televisie wordt de tempel van het voetbal. Het mag nooit meer gebeuren dat een wedstrijd niet wordt uitgezonden omdat er al zo veel voetbal op tv is. Een wedstrijd is een sportief gebeuren, maar ook een spektakel. Ik zie AC Milan als laboratorium voor het voetbal van de toekomst. Een type voetbal dat verder gaat dan het voetbal dat in de stadions te zien is. Een sport die vooral de tv-kijker, de grootste groep liefhebbers, aanspreekt.’

Volgens intimi zou hij in 1980 al eens geprobeerd hebben om Internazionale te kopen. Wanneer Gianni Nardi hem benadert voorzitter van Milan te worden, hapt hij gelijk toe.

Circus Silvio

Op 20 februari 1986 koopt Berlusconi AC Milan voor 25 miljard lire, omgerekend bijna veertien miljoen euro. Nog eens elf miljoen investeert hij in de versterking van de spelersgroep en de club. Trainer Nils Liedholm krijgt er vijf Italiaanse internationals bij. Naast Bonetti zijn dat Giovanni Galli, Beppe Galderisi, Daniele Massaro en Roberto Donadoni. Die laatste, zo voorspelt Berlusconi, zal San Siro in lichterlaaie zetten ‘zoals Gigi Rivera dat voor hem heeft gedaan’.

Op 24 maart 1986 wordt Berlusconi officieel geïnstalleerd als de nieuwe machthebber. De ploegpresentatie van het vernieuwde Milan, vier maanden later, is een opmerkelijk circus. De spelers worden op Milanello door Agusta-helikopters opgehaald, allemaal piekfijn in de nieuwe clubkostuums, en in een druilerige regen naar de Arena Civica gevlogen, een oud stadionnetje waar tienduizend tifosi hun idolen uit de hemel zien neerdalen. De voetballers stappen uit de helikopters terwijl uit de luidsprekers hard Die Walküre van Wagner klinkt. Het is net een scène uit een Hollywood-film die Juventus-doelman Stefano Tacconi verleidt tot de voorspelling dat de spelers de helikopters wellicht nog een keer nodig hebben om de woedende fans te ontvluchten als de prestaties op het veld niet overeenstemmen met het gecreëerde verwachtingspatroon.

'Ze gaven veel, maar eisten nog meer terug. Eind jaren tachtig was de Milan-stijl een feit. Zelfs als we van trainer veranderden, behielden we onze filosofie'

Tacconi lijkt in eerste instantie gelijk te krijgen. Tussen trainer Liedholm en Berlusconi klikt het totaal niet. Il Barone brengt niet wat Silvio graag wil zien: dominant en spectaculair voetbal. Fabio Capello, oud-speler, neemt het tussentijds over en helpt de Rossoneri alsnog aan een UEFA Cup-ticket.

De trainer voor het nieuwe seizoen heeft Berlusconi al in zijn hoofd sinds AC op 8 april uit de beker is gewipt door tweededivisionist Parma. Het voetbal dat Parma onder de totaal onbekende Arrigo Sacchi serveert, bevalt Silvio wel. Net als de passie die Sacchi uitstraalt. Een durfal die het schoenenbedrijf van zijn vader aan de familie overliet om zich zonder enige voetbalachtergrond helemaal toe te leggen op een trainerscarrière in de lagere profafdelingen.

Maar Milan heeft niet alleen behoefte aan vooruitstrevende coach. Ook het spelersmateriaal is niet toereikend voor de torenhoge ambities van de nieuwe eigenaar. Eerst haalt Berlusconi Ruud Gullit op bij PSV. De middenvelder had grote indruk op hem gemaakt tijdens het zomertoernooi van Barcelona in 1986. Onder druk van technisch directeur Ariedo Braida stapt Berlusconi af van zijn voornemen Ian Rush over te nemen van Liverpool en gaat voor de jonge Marco van Basten. Van AS Roma komt een centrale middenvelder: Carlo Ancelotti.

Ook het premiestelsel wordt gewijzigd. Voortaan krijgen de spelers alleen nog extra bonussen als ze eerste of tweede worden. Later wordt ook de premie voor de tweede plaats afgeschaft. Om zijn winnende bedrijfscultuur bij zijn spelers te laten doordringen, zet Berlusconi zijn bedrijfspsycholoog van Fininvest bij de medische staf. Milanello wordt compleet gerenoveerd. Er komen aparte slaapkamers zodat het elftal niet meer in hotels hoeft te slapen. Er komt airconditioning, een speelzaal en een restaurant met verantwoorde sportvoeding. Alles mooi afgewerkt in het wit en in de clubkleuren en de ruimtes worden afgesloten voor het grote publiek. Tot grote ergernis van de spelers werd het complex vóór Berlusconi’s komst verhuurd voor feestjes om geld in het laatje te brengen.

© VI

‘Fininvest’, vertelt Baresi, ‘bracht duidelijk ideeën en precieze strategieën hoe de vooropgestelde doelen te bereiken. Milan werd een bedrijf, voorbestemd om voetbal en spektakel te produceren. We begrepen dat onze voorzitter groots dacht, dat hij in de eerste plaats wilde dat er over ons werd gesproken, dat we op alle mogelijke manieren de aandacht trokken. Al in de lente van 1986 maakten de nieuwe dirigenten ons duidelijk dat ze veel van ons verwachtten. Ze gaven veel, maar eisten nog meer terug. Eind jaren tachtig was de Milan-stijl een feit. Zelfs als we van trainer veranderden, behielden we onze filosofie.’

Nieuwe voetbalstijl

Het klikt niet direct tussen de spelers en Sacchi. De nieuwe coach, door zijn spelers De Hamer genoemd, eist niet alleen tijdens wedstrijden, maar ook op de training opperste concentratie en inzet. Baresi: ‘In plaats van na de training twee uur te slapen werden er praatsessies met de trainer en de psycholoog ingelast. Berlusconi noemde Sacchi een trainer die bezeten was, en dat gevoel probeerde hij dagelijks op ons over te brengen. Hij leerde ons een soort voetbal dat men in Italië niet kende. Gelukkig voor hem trof hij een groep die met hem mee wilde.’

'Ja, hij wilde weleens binnenstappen en discussiëren over de tactiek. Maar altijd met respect voor de ander. Ik ben hem voor altijd dankbaar. Zonder Berlusconi was Milan Milan niet geweest'

Na een moeizame start slaat de nieuwe voetbalstijl, met pressing en zone-verdediging, aan. Vooral de verdediging, met linksback Paolo Maldini, Baresi, Alessandro Costacurta en rechtsback Mauro Tassotti krijgt lof van de trainer. De aanvallers, en met name Marco van Basten, zo vertelde Baresi, klagen dat ze in een strak keurslijf zitten. Maar na Oud en Nieuw begint Milan in te lopen op koploper Napoli. Voor het uitduel met de Zuid-Italianen spreekt Berlusconi de selectie toe. ‘Berlusconi weet mensen een goed gevoel te geven’, aldus Baresi. ‘Hij slaagt erin je iets te geven wat anderen niet kunnen geven. Zijn woorden konden werken als een magneet.’ Na de 2-3 zege bij Napoli krijgt de ploeg op het veld van de tegenstander applaus, en wint de Scudetto. Toch is de honger van Berlusconi nog niet gestild.

In 1988 gaan de Italiaanse voetbalgrenzen open voor een derde buitenlander. Berlusconi wil de verhuurde Argentijnse middenvelder Claudio Borghi terughalen van Como, maar Sacchi wil absoluut Frank Rijkaard hebben, die dan nog bij Real Zaragoza speelt. Na lange en felle discussies geeft Berlusconi toe. Het blijkt achteraf een van zijn beste beslissingen. AC Milan danst in het seizoen 1989/90 in de halve finale van de Europa Cup I Real Madrid naar huis in San Siro (5-0). In Barcelona zijn twintigduizend meegereisde Milanisti er getuige van hoe Steaua Boekarest in de eindstrijd wordt weggespeeld (4-0).

Na vier jaar opperste concentratie onder Sacchi is de rek eruit. Zijn opvolger heeft Berlusconi in eigen huis. Na zijn korte periode als interim werkt Fabio Capello als analist voor de voetbalprogramma’s van Berlusconi’s tv-zenders. Capello borduurt voort op het tactische concept van zijn voorganger onder het mom ‘wat goed is, moet je niet veranderen’, maar geeft de spelers meer vrijheid naast het veld.

Vooral De Grote Drie zijn opgelucht. ‘Als bij Sacchi de training afgelopen was, bleef de trainer doorpraten over voetbal. Als bij Capello de training afgelopen is, wordt er niet meer over voetbal gepraat’, legde Rijkaard eens het verschil uit. De combinatie Capello-Milan is een garantie op succes. Drie jaar in successie winnen de Rossoneri de landstitel. In het seizoen 1991/92 blijven ze zelfs een heel jaar ongeslagen. Geen andere Serie A-club doet hen dat na.

Schandaal

In februari 1992 barst in Italië het corruptieschandaal Tangentopoli los, dat de socialistische premier Craxi een paar maanden later de kop zal kosten. Een jaar eerder antwoordt Berlusconi nog ontwijkend op de vraag of hij niet overweegt de politieke arena te betreden. ‘Alleen als men me dat vraagt’, vertelde Berlusconi. ‘Ik heb wel het idee dat een land op dezelfde manier als een bedrijf gerund moet worden.’

Begin december ’93 meldt hij dat ‘de gematigde kiezer recht heeft op politici die de waarden van de vrijheid en het Westen uitdragen.’ Eind maart 1994 wint zijn partij Forza Italia de verkiezingen, in mei wordt hij voor het eerst premier. Maar zijn club laat hij niet vallen. ‘Milan,’ zegt hij in een interview in 1997, ‘is niet zomaar een voetbalclub, maar een religie, ook buiten het voetbal. Als ze in het buitenland over ons praten, wordt Italië geïdentificeerd met pizza, maffia en AC Milan.’

© Pro Shots

Baresi: ‘In de jaren negentig zagen we hem wel véél minder. Hij was veel minder clubpresident, te druk met politiek. Ja, hij wilde weleens binnenstappen en discussiëren over de tactiek. Maar altijd met respect voor de ander. Ik ben hem voor altijd dankbaar. Zonder Berlusconi was Milan Milan niet geweest.’

Berlusconi wil geen voorzitter zijn van een club die zo veel mogelijk prijzen pakt. Hij zet zich bij zijn aantreden af tegen het catenaccio dat op dat moment in Italië heilig is. ‘Ik denk niet dat Giovanni Trapattoni hier ooit trainer wordt. Wij hebben een andere filosofie. Onze missie is winnen met spectaculair voetbal. Vincere, ma anche convincere. Resultaat zonder risico’s is niks voor ons.’

Twintig jaar later is hij nog altijd niet van mening veranderd. ‘Ik wil met Milan de beste van de wereld zijn. Om dat te realiseren moet de ploeg spectaculair voetballen en proberen op een overtuigende manier te winnen. Zodra Milan het veld opkomt, moet de tegenstander het gevoel hebben dat er niets valt te halen. Vanaf het eerste balcontact domineren.’

'Mijn opvolging bij Milan is pas over een jaar of dertig aan de orde. Ik werk samen met een instelling die de gemiddelde leeftijdverwachting van de mens verlengt tot 120 jaar…'

Politiek en voetbal lopen regelmatig dwars door elkaar heen in het leven van Berlusconi. Zo stapt hij eens de kleedkamer in om een van zijn beruchte peptalks te houden. ‘Als jullie winnen, steunen jullie de regering’, oreert hij. ‘Jullie staan voor Italië. Een meer gemotiveerde spelersgroep kan ik me niet indenken.’

Hij is uiteindelijk drie periodes premier van Italië (1994-95, 2001-06 en 2008-11), hij bestiert een miljardenbedrijf en is daarmee toch veel te druk om ook nog een serieuze voetbalclub te leiden? Omdat hij ook nog eens regelmatig verwikkeld raakt in (corruptie)schandalen, wat ook een hoop aandacht en tijd opslokt, krijgt Berlusconi talloze keren de vraag voorgelegd hoelang hij bij AC Milan de touwtjes in handen zal houden. Zijn antwoord gaat steevast gepaard met een brede Prodent-grijns: ‘Mijn opvolging bij Milan is pas over een jaar of dertig aan de orde. Ik werk samen met een instelling die de gemiddelde leeftijdverwachting van de mens verlengt tot 120 jaar…’

Zo ver komt het dus niet. In april 2017 verkoopt hij AC Milan voor 740 miljoen euro. Om in september 2018, het bloed gaat waar het niet kruipen kan, Monza over te nemen. Een klein clubje dat afgelopen zomer debuteert in de Serie A en zich op dat niveau nu simpel lijkt te handhaven. Het is het laatste stuntje in het voetbal waar de handtekening van Silvio Berlusconi onder staat.