Een gebroken botje van nog geen tien millimeter hield hem anderhalf jaar aan de kant, maar Sven van Beek (23) deed wat hij altijd heeft gedaan: knokken. Nu is hij terug bij Feyenoord, sterker dan ooit, fysiek en mentaal. Zondag wacht Ajax in De Arena. ‘Geweldige pot, beter kan niet.’
Het was de mooiste dag van de week in Marbella, waar Feyenoord zich in Hotel Los Monteros vijf dagen had afgezonderd ter voorbereiding op de tweede helft van het seizoen, en aan de rand van het zwembad zat Sven van Beek. Hij kneep zijn ogen dicht tegen de zon die hoog stond en sprak over Ajax, aanstaande zondag in De Arena de eerste tegenstander van de landskampioen in het streven nog wat van het seizoen te maken. Van Beek was net begonnen aan een zin, toen hij zich realiseerde: dat hij zo over voetbal zat te praten, leek alweer de normaalste zaak van de wereld. ‘Maar’, zei hij, ‘ik moet niet vergeten hoe bijzonder het eigenlijk is. Ik praat weer over voetbal, dat hoor je te doen als speler, dat ga je ook normaal vinden. Alleen weet ik nu dat ik er wel van moet genieten. Met een beetje pech had ik zo niet gezeten.’
'Hoe het kan dat ik er meteen weer stond na zo’n lange tijd? Ik weet het niet, man'