Studio Voetbal heeft met Ibrahim Afellay goud in handen, oordeelde Nico Dijkshoorn onlangs in zijn column in VI. Want: ‘Waar je hem ook neerzet en wat je hem ook vraagt, hij zegt wat hij vindt.’ Een opvallende constatering voor een (oud-)speler die altijd werd afgeschilderd als mediaschuw, óók door zichzelf. Hij wilde slechts de voeten laten spreken, mompelde hij weleens. Voeten die hem tien jaar geleden naar Barcelona brachten.
Op 13 november 2010, toen geen vrijdag maar een veel zonnigere zaterdag, waren de ochtendkranten in Nederland én Spanje er vol van. De beste voetballer van de Eredivisie – naast Ajacied Luis Suárez die in dezelfde winterstop een megatransfer zou maken – was op weg naar de grootste club ter wereld. Zaakwaarnemer Rob Jansen deed geen enkele moeite het nieuws te ontkennen. Ja, ook als het aan hem lag, zouden Messi, Xavi, Iniesta en al die andere tiqui-taca-giganten van trainer Pep Guardiola spoedig worden vergezeld door Ibi.
Ibrahim Afellay was gewoon onderdeel van misschien wel het beste voetbalteam aller tijden
Op deze plek een reconstructie van het voor Afellay wonderlijke half jaar. Een periode die vanwege zijn rol in het winnen van de Champions League en Spaanse landstitel werd voorzien van een geweldige climax. Maar gek genoeg werd opgevolgd door het begin van het einde. Hij was op dat moment pas 25, de leeftijd dat voor een voetballer doorgaans de beste jaren aanbreken. Het werd echter nooit meer beter. Hopelijk vergoedt de jongensdroom die hij precies een decennium geleden begon te leven, een beetje. Hij was toch onderdeel van misschien wel het beste voetbalteam aller tijden.