Er ging wat wenkbrauwen de hoogte in toen Luis Alberto Suárez Díaz voor het eerst Het Oosterpark kwam binnenwandelen. Met die typische Groningse reserve werd hij van top tot teen aanschouwd. Moest dit de nieuwe aanvaller van de FC voorstellen? Hoewel het 400+ officiële doelpunten later nauwelijks is voor te stellen, was die eerste indruk niet eens zo gek.
De zojuist vanuit Uruguay overgevlogen tiener was in Nederland nog een onbeschreven blad en met dat slordige kapsel en dat mollige koppie stak hij nogal schril af bij een voorbeeldprof als Erik Nevland. Hier hadden Hans Nijland, Ron Jans en co dus 800 duizend euro voor betaald… De opgetrokken wenkbrauwen maakten al snel plaats voor een meewarig Gronings hoofdschudden. Totdat het kereltje over dat veld begon te draven, alsof hij de duivel op zijn hielen had, en op een ter-land-ter-zee-en-in-de-lucht-achtige wijze de ene goal na de andere maakte of voorbereidde. Aan het einde van dat eerste seizoen, toen de club zich zelfs weer mocht opmaken voor een avontuur in Europa, lagen die eerst zo kritische Groningers devoot aan twee Uruguayaanse voeten.
'Tegen FC Utrecht had ik de noppen in mijn rechterknie staan, maar kreeg ik geel vanwege een schwalbe. Tja...'
In deze VI PRO-serie van Historische Interviews, uit mei 2007, sprak Luis Suárez over zijn eerste kennismaking met het nuchtere noorden, zijn vliegende start in de Eredivisie en zijn voortdurende problemen met scheidsrechters. ‘Ze zoeken me…’ En wat hij óók nog deed in het tweegesprek met VI’s David de Vries: liegen. Zo zou hij een paar maanden later ruiterlijk bekennen, als speler van... Ajax. Nee, hij meende er niets van toen hij in dit interview verkondigde FC Groningen nog een tweede seizoen trouw te blijven, uit vrees bij een topclub op de bank terecht te komen.
We hadden ook beter moeten weten. Luis Suárez vreest nooit iets en komt al helemaal nooit ergens op de bank terecht.