Van Basten zo meteen, pff. Voor een wedstrijd tegen AC Milan werden zelfs Jürgen Kohler, Giuseppe Bergomi en Ciro Ferrara, de beste verdedigers ter wereld, wakker met een steen in de maag. Maar eind jaren tachtig, begin jaren negentig was er dan ook geen betere spits dan die nummer 9 van de Rossoneri.
En de Utrechter die in een tijdbestek van vijf jaar drie keer de Ballon d’Or zou winnen, was niet alleen moeilijk grijpbaar op noppen. Ook op de spreekstoel kon hij lastig zijn. Verslaggever Ron Westerhof kwam daar maar weer eens achter toen hij Van Basten interviewde voor de laatste Voetbal International van de jaren tachtig. ‘Ik zit me regelmatig af te vragen wat de journalistiek voor waarde heeft voor een voetballer’, zegt de aanvaller doodleuk.
Daar is Van Basten, die zich meteen tot de verslaggever richt: 'Jij hebt mij in het verleden een hoop ellende bezorgd'
Immer zo scherp als een mes, dat is de Marco van Basten op het absolute hoogtepunt van zijn loopbaan, in de periode dat zelfs Diego Maradona vol bewondering naar de even sierlijke als dodelijke centrumspits van AC Milan en Oranje kijkt. Maar één ding zou hij nooit weten te overwinnen: de twijfel. Die weer in alle hevigheid opstak toen Ruud Gullit worstelde met een onwillige knie en hij zelf ook al met genoeg blessureleed te maken heeft gehad. Het was toen al een gevecht met die enkel, die uiteindelijk een veel te vroeg einde van zijn loopbaan zou betekenen.