Diego Pablo Simeone González viert deze dinsdag zijn vijftigste verjaardag. Veertien jaar daarvan diende hij Atlético Madrid. Verdeeld over twee periodes eerst vijf seizoenen als bezeten, hoogst irritante middenvelder die menig topspeler tot wanhoop kon drijven. En sinds 2011 als bezeten, hoogst irritante trainer die vlak voor de coronacrisis weer bewees dé topclub van het moment op de knieën te kunnen dwingen.
Jürgen Klopp kan in Engeland dan wel van de meest spectaculaire voetbalmachines van de voorbije decennia hebben gebouwd, met materiaal waarvan ze bij Atlético alleen maar kunnen dromen, maar ook die kun je lam leggen. Als je maar met je hart speelt, cojones toont, je ploegmaten nooit in de steek laat en een nederlaag beschouwt als het einde van de wereld. Als je voetbalt zoals El Cholo dat altijd deed dus, en nu van zijn manschappen eist én ontvangt. Hoe dóét Simeone dat? Steeds weer?
Simeone meent dat voetbal een spel is van elf tegen elf, maar ook van een-tegen-een. 'Win je je duels, dan win je de wedstrijd', is zijn rotsvaste overtuiging
Anderhalf jaar geleden ging VI’s Süleyman Öztürk op zoek naar het antwoord. En kroop in het hoofd van dé luis in de pels van de Reals, Barcelona’s en Liverpools van deze wereld. Het leverde een intrigerend verhaal over een intrigerende vijftigjarige op. Alle genoemde cijfers zijn geactualiseerd.