Twee jaar geleden won het Nederlands elftal in Wit-Rusland (1-3), maar miste de ploeg het daaropvolgende WK op doelsaldo. Afgelopen zondag zette Oranje in hetzelfde land wél een enorme stap richting EURO 2020. Virgil van Dijk was erbij, beide keren. De captain over de snelle transformatie van de ploeg en zijn allereerste eindronde. ‘Ik heb nooit gewanhoopt, maar ben wel gelukkig. Nu gaan we het afmaken ook.’
Ook deze keer kende het Nederlands elftal een mindere dag in Minsk, maar bij het opmaken van de rekening viel de schade mee. Het resultaat had de uitvoering weliswaar overtroffen en daarmee viel dit keer goed te leven, want door de 1-2 zege op de nummer 82 van de FIFA-ranking, heeft Oranje plaatsing voor EURO 2020 helemaal in eigen hand. ‘Boek de tickets maar!’, glimlachte Ronald Koeman na afloop. De bondscoach is zeker van zijn zaak, het EK kan zijn elftal niet meer ontgaan en ook Virgil van Dijk durfde al wel voorzichtig een voorschot te nemen op deelname aan de eindronde, volgend jaar zomer, verspreid over verschillende steden in Europa. ‘We kunnen het nu alleen nog maar zelf verpesten’, sprak de aanvoerder na afloop. ‘Ik kijk ernaar uit om volgende maand in Belfast, in een vol stadion, met meelevende fans, het EK-ticket definitief veilig te stellen. Nu gaan we het afmaken ook.’
Bananenschil
Van Dijk was blij dat Oranje de bananenschil Wit-Rusland uiteindelijk zonder al te veel moeite wist te omzeilen. De captain kent zijn klassiekers. Het bescheiden Belarus speelt dan weliswaar een anonieme rol in het mondiale voetbal, maar het land heeft intussen wel een plaats veroverd in de Nederlandse voetbalhistorie. Het was hier, in Minsk, dat wijlen Fernando Ricksen in kennelijke staat ooit de deur van de hotelkamer van Ruud van Nistelrooy opentrapte, omdat hij dacht dat híj er sliep en nog even wilde douchen. Dick Advocaat, destijds bondscoach, had er meteen genoeg van: einde interlandcarrière Ricksen.
Het was ook hier, dat Oranje twee keer verloor. In 2007, met 2-1, toen de kwalificatie voor EURO 2008 weliswaar al geregeld was en op 7 juni 1995, misschien wel de grootste blamage in de historie van het Nederlandse voetbal. Een elftal dat bestond uit zeven spelers die net met Ajax de Champions League hadden gewonnen, ging kansloos onderuit met 1-0 en zette daarmee kwalificatie voor het EK van 1996 op het spel. Zij die erbij waren, wezen afgelopen week nog maar eens naar het doel waar Sergei Gerasimets de bal onder Edwin van der Sar doorschoof voor zijn winnende treffer. Dáár gebeurde het. Zo gebeiteld zit die herinnering in het collectieve geheugen.
‘Onze kracht is dat we niet in paniek raken’
En het was ook hier, niet in Minsk maar negentig kilometer verderop, in Borisov, dat Oranje op een week na precies twee jaar geleden op jacht ging naar een laatste strohalm voor kwalificatie voor het WK in Rusland. Onderweg naar de Borisov Arena werd de ploeg toen al van alle illusies beroofd, doordat Zweden met 8-0 van Luxemburg won. Virgil van Dijk was erbij en herinnert zich de avond nog goed. ‘Vooraf hoopten we op tenminste een kans, maar in de bus onderweg naar het stadion bleef die telefoon maar piepen. Goal Zweden, weer eentje en nog een. Was een beetje gek gevoel. Uiteindelijk bleek het een kansloze missie. We wonnen die wedstrijd met 1-3, maar toen liepen we er na afloop toch wel wat anders bij dan nu. Weet je, we kunnen praten over deze wedstrijd wat we willen en het was niet goed na rust en we moeten in de spiegel kijken, ben ik het helemaal mee eens. Of dit typisch Nederlands is? Zeg het maar? Kom op, in feite moeten we dit toch even zo laten? We zijn zo goed als zeker van het EK. Daar wil ik naartoe, daar wil jij naar toe, daar willen we allemaal heen. Dat we het nu voor elkaar hebben, is vooral een compliment waard.’