Met de eerste prijs in de 125-jarige historie kwam er een einde aan de Vloek van Vitesse. Het bekersucces in april zorgde ervoor dat Ferry Reurink (44) de proloog van zijn boek Elke dag Vitesse, waarin hij de Arnhemmers een club van net niet noemde, moest herschrijven. Dat deed hij overigens met veel genoegen. VI sprak met hem over de geschiedenis in geel-zwart.
Elke keer als we stadion Gelredome zien, denken we terug aan dat moment in oktober 1999. In een ultrachic restaurant in Lens fêteerde Karel Aalbers het journaille voorafgaand aan het UEFA Cup-duel van zijn Vitesse met RC Lens. Het kon niet op. Gelredome was een jaar eerder feestelijk geopend en Aalbers vertelde nog maar eens smeuïg hoe hij op het idee van een uitschuifbaar veld was gekomen. Terwijl hij de brand in een sigaar stak, werd het alom bekende verhaal van het luciferdoosje opgediept en afgestoft.
Vervolgens ontvouwde Keizer Karel zijn ambitieuze plannen. Vitesse TV moest er komen, een Europa Cup-finale in Gelredome en de club moest hetzelfde merchandisingmodel als Manchester United krijgen. Als je voorzichtig op de rem probeerde te trappen, counterde Aalbers: ‘Bij Vitesse ben ik niet bezig met vandaag, maar altijd met overmorgen.’ Amper vier maanden later bleek dat Vitesse torenhoge schulden had en kwam er een even hard als abrupt einde aan Aalbers’ heerschappij, die zestien jaar had geduurd.
Bijna failliet
Ferry Reurink is geen tegenstander en geen Aalbers-adept. Hij blijft ook handig weg bij de schuldvraag, waarover tot op de dag van vandaag de meningen van de Vitesse-fans zeer uiteenlopen. We ontmoeten de schrijver van Elke dag Vitesse in de bestuurskamer van de Arnhemmers, waar het portret van Aalbers als Gouden Vitessenaar wel gewoon aan de muur hangt. Reurink beseft als geen ander dat als de voormalige juwelierszoon uit Velp in 1984 geen voorzitter was geworden, de club waarschijnlijk niet meer had bestaan, hij in 1985 niet zijn eerste seizoenkaart had gekocht en het prachtige boek dat voor ons op tafel ligt dus niet was geschreven.