Nu de Britse overheid alle tegoeden van Roman Abramovich heeft bevroren, is het tijdperk-Chelski na negentien jaar ten einde. Niet alleen de gevolgen voor wereldkampioen Chelsea zijn enorm, maar ook voor het hele ecosysteem dat deze eeuw rondom de superclub werd gebouwd. Zo stapte zijn compagnon Valeriy Oyf vrijdag op in Arnhem. Vitesse moet op zoek naar een nieuwe eigenaar. Hoe aantrekkelijk is de club voor andere beleggers?
Roman Abramovich bracht de aandelen van Chelsea begin deze maand op de markt. Hij stond niet op de eerste sanctielijsten met oligarchen die aangepakt moesten worden, maar dat hij aan de beurt zou komen was een kwestie van tijd voor de man die ooit vanaf zijn superjacht het Kremlin belde met het verzoek of de satelliet kon worden gedraaid in verband met de matige beeldkwaliteit tijdens een Chelsea-wedstrijd. Abramovich werd de laatste jaren al bijna niet meer gesignaleerd op Stamford Bridge, omdat de Britse overheid hem een visum weigerde. Na de Russische invasie in Oekraïne poogde hij supersnel de aandelen van de club te verkopen, maar dat is niet gelukt voordat de Britten donderdag besloten om al zijn bezittingen en tegoeden te bevriezen.
De ondergang van Abramovich lijkt ook funest voor de toekomst van het Chelsea-ecosysteem; een kluwen van formele en informele samenwerkingsverbanden, allianties en makelaarsverbonden dat als een Chelsea- en Gazprom-blauw spinnenweb over de voetbalwereld werd gelegd. Ook Vitesse, dat elf jaar geleden door Amsterdamse Zuidas-advocaten zo onopvallend mogelijk werd gekoppeld aan het Londense moederschip, maakt er deel van uit.
Het motief voor de geldverslindende aanpak is altijd vaag gebleven. Welbeschouwd is Vitesse een bodemloze put. Een Bermudadriehoek waarin elk jaar weer een vermogen verdween