NAC Breda voert een overlevingsstrijd in de Eredivisie. In aanloop naar de derby van vrijdag tegen aartsrivaal Willem II boekte het zondag een welkom succesje, maar de weg richting lijfsbehoud blijft hobbelig en lang. Trainer Stijn Vreven en technisch directeur Hans Smulders blikken terug én vooruit. ‘We zijn jonge veulens die het moeten opnemen tegen volwassen racepaarden.’
Precies 58 minuten. Zo lang zat er afgelopen zondag tussen de winnende 2-1 van Roda JC-invaller Livio Milts tegen SC Heerenveen (om 16.12 uur) en de 1-0 van Thierry Ambrose namens NAC Breda tegen Excelsior (om 17.10 uur). Net geen uur, een periode waarin de Brabanders – al dan niet virtueel – allerlaatste stonden in de Eredivisie. De feestvierende NAC’ers verklapten na de 3-1 overwinning (die de ploeg zelfs net bóven de degradatiestreep bracht) dat ze pas na hun eigen wedstrijd hadden gehoord dat ze de rode lantaarn eventjes in handen hadden gehad, maar verder werd er weinig aandacht geschonken aan het feitje. De zege was even terecht als knap, maar bovenal cruciaal. De veertiende speelronde toonde namelijk aan hoe dicht het onder in de Eredivisie allemaal bij elkaar zit. NAC opereert dit seizoen bovendien nog veel te wisselvallig om het lek nu al boven te verklaren, dat weten ze in Breda zelf maar al te goed. Het wordt nog een pittig seizoen, waarin geduld het toverwoord moet zijn. Want, zoals trainer Stijn Vreven het stelt: ‘Gras gaat echt niet sneller groeien als je er keihard aan trekt.’