Waarom Jan Vertonghen best eens thuis zou kunnen komen bij Ajax

Toby Alderweireld is de Belg die drie andreaskruizen op zijn triceps heeft laten tatoeëren, niet Vertonghen. Bovendien kent Jan Bert Lieve een achtergrond die, net als zijn voornamen, nauwelijks Vlaamser had kunnen zijn. Geboren in Sint-Niklaas en opgegroeid in Tielrode, een klein vlekje op de kaart dat aan de samenvloeiing van het riviertje Durme met de Schelde ligt. Brood kun je er nog altijd uit de automaat kopen, als voorgerecht eet je garnalenkroketten en daarna steak met wat patatten en groentjes, of anders vol-au-vent. Hij verloor zijn vader Paul, vake, al veel te vroeg, maar werd daardoor nóg hechter met moeder Ria en zijn oudere en jongere broer Ward en Lode. Met zijn drieën gingen ze shotten totdat de zon onderging en kregen ze, omdat geen van allen tegen zijn verlies kan, zonder uitzondering ambras. Vriendenklub Tielrode was ook voor de middelste Vertonghen tot zijn dertiende de club waar alles om draaide en de streekderby tegen Gerda Sint-Niklaas immer de match van het jaar.

En tijdens zijn eerste serieuze bezoekje aan het bijna tweehonderd kilometer verderop gelegen Amsterdam, tijdens een stage met drie ploeggenoten van satellietclub Germinal Beerschot op De Toekomst, zag hij bij aankomst op het Centraal Station meteen iemand van zijn jas beroofd worden. ‘Toen ze me vroegen’, zei Jan Vertonghen jaren geleden dan ook in Het Parool, ‘wilde ik niet per se naar Ajax.’ Toch zou hij zo’n tien jaar later rond zijn vertrek naar Tottenham Hotspur verschillende keren herhalen dat hij ooit weer zou wederkeren in Amsterdam. Aan de hand van interviews uit het verleden drie redenen waarom Jan Vertonghen daar binnenkort best weleens gevolg aan zou kunnen geven.