Donny van de Beek speelt deze week met Ajax de Champions League-wedstrijd tegen Valencia. Als nummer 10 of als een van de twee controleurs wil de 22-jarige dynamische middenvelder nog één seizoen belangrijk en beslissend zijn voor de Amsterdammers.
Soms heeft de praktijk niet veel tijd nodig om de theorie te bewijzen. Vorige week woensdag stond Donny van de Beek tegen Fortuna Sittard op zijn vertrouwde plek achter de spitsen. De voetballer eindigde het duel echter als een van de twee controleurs op het middenveld.
Op vrijdag, op De Toekomst, spreken we Van de Beek twee dagen later uitgebreid over allerlei thema’s en uiteraard komt zijn positie ook aan bod. De 22-jarige speler is terug van een hamstringblessure en door de komst van Quincy Promes heeft trainer Erik ten Hag dit seizoen een behoorlijk luxeprobleem. Want als David Neres, Dusan Tadic, Hakim Ziyech en Quincy Promes de posities voorin bezetten, waar moet Van de Beek dan spelen?
Big Five
‘Het maakt mij serieus echt niet veel uit’, lacht Van de Beek. ‘Als dat wel zo was, zou ik het ook zeggen. Ik heb vorig seizoen hele mooie wedstrijden als nummer 10 gespeeld. Zeker met Dusan in de spits. Als die wegtrekt, kan ik in de gaten duiken en voor het doel komen om daar belangrijk te worden. Maar dat kan ook als ik als nummer 8 van iets verder moet komen, hoor. Het hangt van de tegenstander af, als die ver inzakt op eigen helft, kan ik prima als een van de twee controleurs spelen en toch nog beslissend zijn. Dan kan de trainer ons allemaal opstellen.’
Een dag later al worden de woorden waarheid. Tegen een ultra verdedigend FC Groningen stelt Erik ten Hag inderdaad zijn Big Five op. Van de Beek start hierdoor naast Lisandro Martínez als dynamische, verdedigende middenvelder. In de 79steminuut bedient Ziyech de diepgaande Van de Beek met een fraaie pass in het strafschopgebied van de Groningers. Met een geplaatste volley voorlangs biedt de voetballer Klaas Jan Huntelaar een niet te missen kans: 2-0. Theorie en praktijk kwamen samen in dat moment.
‘Posities en systemen zijn tegenwoordig vaak alleen voor het papier’, doceert Van de Beek. ‘Want in de praktijk ziet het er heel vaak anders uit. Als ik op acht sta en we druk zetten, sta ik al heel diep naast de nummer 10. Eigenlijk spelen we dan al met één controleur, dus met de punt naar achteren. Het rouleert allemaal en eigenlijk kunnen we niet meer spreken van vaste posities. We spelen niet met maar één patroon, het wisselt gewoon steeds. De meesten van ons voetballen nu ook al een tijdje samen natuurlijk. Ik weet hoe Hakim, Dusan, David en Klaas Jan spelen, die automatismen zitten erin. Quincy is erbij gekomen, maar we hebben allemaal voetbalintelligentie. We voelen instinctief wat we moeten doen, daar komen vaak geen woorden aan te pas. Het kan in de laatste fase zo snel gaan omdat goede voetballers elkaar gewoon begrijpen. En het is mooi dat de trainer zoveel opties heeft. Als het in de Champions League nodig is, kunnen we ook anders spelen. Iets verdedigender, met een ander blok op het middenveld.’