Hij is 75 jaar geworden en beziet het voetbal nog altijd even scherp en origineel. Aan de hand van oude interviews schetst VI een portret van een van de grootste iconen van het Nederlandse voetbal: Willem van Hanegem.
Als u dit leest, is de kans groot dat Willem van Hanegem zich verslikt in een slagroomtaart met Feyenoord-logo. Of proestend probeert handenvol kaarsjes uit te blazen. Woensdag 20 februari 2019 is namelijk de dag dat het voetbal-icoon zijn 75ste verjaardag viert. En daarmee het kostbare leven.
Want Willem van Hanegem weet dat het bereiken van die mijlpaal bepaald niet vanzelfsprekend is. Eind 2017 werd bij hem kanker geconstateerd en Van Hanegem reageerde zoals alleen hij dat kan. Zo, hé. Hij voelde zich goed, maar ineens werd-ie officieel ziek verklaard. Prostaatkanker, ouwe-mannenkwaal. ‘Nu is mijn leeftijd ineens een voordeel. Ben je vijftig, dan heb je pas echt een probleem.’ De plaats van de ziekte werd gemarkeerd met vier gouden ankertjes, er volgden 35 bestralingen en een jaar geleden werd de gewezen wereldvoetballer genezen verklaard. ‘Het is een fijne gedachte dat de kans groot is dat ik volgend jaar 75 jaar word.’
Al vroeg in zijn bestaan speelde de dood een allesbepalende rol
Tegen beter weten in heeft Van Hanegem zwaarwegende kwesties als ziekte en de dood altijd angstvallig op afstand proberen te houden. Als trainer van Feyenoord bezocht hij met zijn selectie geregeld ziekenhuizen. Binnen het kwartier zat Van Hanegem dan al buiten op de stoep een sigaret te roken. ‘Al die ellende bij die kinderen en die ouders, ik werd er helemaal naar van.’ In het boek De snor van József Kiprich vertelde hij dat hij rijdend in zijn auto altijd hoopt dat hij maar geen begrafenisstoet tegenkomt. ‘Zolang ik ze tegemoet rij, is het niet zo erg. Maar als ze dezelfde richting op rijden als ik, dan sla ik snel een zijstraat in. Dan wacht ik tot ze voorbij zijn. Het klinkt misschien gek, maar dat doe ik mijn hele leven al.’
De bijnaam
Maar De Kromme werd vooral een geuzennaam vanwege zijn effectvolle trappen met de buitenkant van zijn linkerschoen. Het ontstaan van de magie daarvan heeft Van Hanegem eens als volgt uitgelegd: ‘Dat spelen met de buitenkant deed ik al op straat. Al mijn vriendjes raakten de bal met de binnenkant van de voet. Op een gegeven moment wil je het plezier in voetbal nog groter maken. Dus ging ik het met de buitenkant proberen, steeds weer. In het begin ging het verschrikkelijk vaak mis, maar op een gegeven moment merk je dat die kromme ballen steeds vaker op de plaats van bestemming aankomen. Dat gaf me toch een zeker gevoel van eigenwaarde.’
Al vroeg in zijn bestaan speelde de dood een allesbepalende rol. Als zevende kind van de vissersknecht Jacobus Lo van Hanegem en Anna van Grol werd Willem van Hanegem op 20 februari 1944 in Breskens geboren. Dat familiale geluk duurde slechts zeven maanden. Op 11 september 1944 vielen er bommen uit de hemel en het verderf kwam over het Zeeuwse land. Zestig Engelse en Nederlandse vliegtuigen probeerden een opmars van het vijftiende Duitse leger te ontregelen en bombardeerden het havengebied rond Breskens. In totaal lieten 225 Bressiaanders het leven, bijna tien procent van de bevolking. De waanzin zonder einde liet diepe sporen na in de familie Van Hanegem.
Willems tienjarige broertje Izaäk, vader Lo, diens zussen Piete en Dientje en broer Piet, verder opa Hendrik en achterneef en -nicht Hendrik Willem en Elisabeth kwamen om bij het bombardement. Aan zijn moeders zijde, de familie Quaars, stierven ook nog eens beide ouders en twee van de drie kinderen.
Vader Lo overleed doordat hij hangend als een schild boven de negen maanden oude baby Bennie de Paauw een bomscherf in zijn rug kreeg. Van die heldendaad – baby Bennie bleef ongedeerd – hoorde Willem van Hanegem pas toen hij een jaar of twintig was. ‘Over de oorlogstijd werd bij ons thuis nooit veel gepraat’, zei hij eens.
Thuis stond toen al een jeugd lang in Utrecht, want op 26 mei 1946 vertrok het gezin naar de volksbuurt Oudwijk. Anna van Hanegem-van Grol had na Lo’s dood een relatie gekregen met Gerrit Lubbers, werknemer van een bedrijf dat na de oorlog meewerkte aan de wederopbouw van Breskens. Tot een huwelijk kwam het nimmer, maar Lubbers ontpopte zich voor de kinderen wel tot een tweede vader. ‘Die man heeft zich voor ons een slag in de rondte gewerkt’, vertelde Van Hanegem in het boek Negen Zeeuwen van Oranje. Uit respect vernoemde hij zijn eerste zoon naar Gerrit Lubbers: Gert van Hanegem.
Hij heeft te veel schors en te weinig poëzie in het lijf om de voetbalclub als paradijsmythe van het leven te zien, maar feit blijft dat Feyenoord de rode draad in zijn carrière is
Hoewel Van Hanegem amper twee jaar in Breskens heeft gewoond en al snel met een Utrechts accent leerde spreken, is Zeeland altijd zijn biotoop gebleven. Willem kwam er graag, al was het een wereld verderop. ‘Met de trein naar Vlissingen en met de pont naar Breskens; prachtige reizen vond ik dat.’ De Zeeuwse lucht voedde hem ook met wijsheid. In 1973 bracht Van Hanegem als Feyenoord-speler zijn vakantie door in hotel De Milliano in Breskens, toen hij werd benaderd door Olympique Marseille, dat hem een vorstelijk jaarsalaris van 150 duizend gulden bood. Omdat Willem niet wist wat te doen, moest zijn hond Wodan de verlossing brengen. Bij de naam Marseille zweeg het beest beslist, maar toen Feyenoord werd genoemd klonk er – aangespoord door de zuivere Zeeuwse lucht – enthousiast geblaf. Het Zeeuwse jongetje bleef behouden voor Rotterdam, voor Feyenoord.
Willem van Hanegem heeft te veel schors en te weinig poëzie in het lijf om de voetbalclub als paradijsmythe van het leven te zien, maar feit blijft dat Feyenoord de rode draad in zijn carrière is. Tussen 1968 en 1976 was hij er volksheld, in 1981 opende het toen nog voetbalvreemde NOS-journaal zelfs met het bericht dat de legende terugkeerde in De Kuip, tussen 1983 en 1986 liep hij er rond als ongediplomeerd voetbal-adviseur en van juli 1992 tot oktober 1995 was hij er succesvol trainer. ‘Als Feyenoord eenmaal in je bloed zit, gaat het er nooit meer uit’, bekende hij schoorvoetend. ‘Ik weet dat ik veel op de club heb gekankerd, maar dan hoopte ik alleen dat er iets positiefs mee werd bereikt. Inderdaad, een soort haat-liefdeverhouding.’
Bijna belandde hij aan de andere kant van het Nederlandse voetbalspectrum, bij Ajax. Voorzitter Jaap van Praag wilde de linksbinnen in 1968 overnemen van het opgeheven Xerxes/DHC, maar trainer Rinus Michels, die brommende bul, sprak zijn veto uit. ‘Te eenzijdig en te traag.’ Dat kruis heeft-ie altijd met zich meegezeuld. Even flauw als typerend is het grapje dat de productiekosten voor de film Van Hanegem – nummer 10 lekker laag bleven omdat ‘er geen slowmotion-beelden aangekocht hoefden te worden’. Een transfer in 1963 van Velox naar DWS ketste af op zijn gebrek aan snelheid en na Nederland-Schotland, zijn Oranje-debuut op 30 mei 1968, zei bondscoach George Kessler al even venijnig: ‘Ik vond hem langzaam, Van Hanegem kwam een halve tempo tekort.’
Zelf zag de speler er nooit een been in aan zijn traagheid te werken. Liever bezag hij de trainingen zittend op een bal of schoot hij de keepers warm. Met van die stuiterballen die vervelend onder de kin uiteenspatten. ‘lk heb er nooit het nut van ingezien voor mezelf te gaan lopen. Omdat ik volgens mij tóch geen talent had.’
In weerwil van dat verwrongen zelfbeeld groeide hij uit tot wereldvoetballer, die door de Britse voetbalschrijver Brian Glanville werd uitgeroepen tot de beste speler van het WK van 1974. Vier jaar eerder al had ook Celtic-manager Jock Stein hem na de verloren Europa Cup 1-finale tegen Feyenoord besprenkeld met een wolk van parfum. ‘We hebben meer verloren van Van Hanegem dan door de goals van Israël en Kindvall. Onbegrijpelijk wat die man allemaal kan met dat linkerbeen. Zoals het ook onbegrijpelijk is dat iemand zonder startsnelheid het hele middenveld kan bereiken.’
Die linie was jarenlang zijn veld van eer. Ongenaakbaar voor houterige mandekkers en bijtende balafpakkers heerste Willem van Hanegem op het middenveld met een aristocratisch aplomb. Hij was de rappe regelaar die voorvoelde wanneer een wedstrijd tempo dan wel vertraging behoefde. De nummer 10 die medespelers vanuit de fabelachtige linkerwreef lanceerde met even effectvolle als precieze passes. De regisseur die sneller dacht dan anderen konden lopen, dankzij dat spelinzicht tot winnaar werd en volgens Johan Cruijff een van de allerbesten was. ‘Van Hanegem kon heel mooi voetballen, omdat hij een fantastische techniek had. Zijn linkerbeen was een linkerhand voor hem, hij kon er werkelijk alles mee’, loofde die andere maestro.
‘Zijn linkerbeen was een linkerhand voor hem, hij kon er werkelijk alles mee’, loofde die andere maestro, Johan Cruijff
Maar Van Hanegem was ook liefhebber van het mannelijke voetbal, die indachtig zijn helden uit de Italiaanse competitie – Omar Sivori en Mario Corso – het liefst zonder scheenbeschermers en met afgezakte kousen speelde. En als het moest, legde ook hij Latijnse genadeloosheid aan de dag. ‘Zelfs Johan Neeskens kan niet tippen aan zijn wedstrijdmentaliteit’, vond Feyenoord-trainer Wiel Coerver. En slapie Theo Laseroms: ‘Willem kon vreselijk gemeen zijn. Als het nodig was, deelde hij zijn bekende elleboog uit.’ Niet voor niets was Van Hanegem op 13 augustus 1972 de ontvanger van de eerste gele kaart in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal. Niet voor niets zouden er nóg 36 gele en twee rode kaarten volgen. Niet voor niets werd hij in zijn Velox-tijd al eens voor tien wedstrijden geschorst omdat hij een speler van RBC bijna knock-out had geslagen.
Gemeen als rattengif en geniaal als middenvelder liet Willem van Hanegem een onvervalste prijzenregen neerdalen over de clubs waar hij speelde. Europees voetbal met FC Utrecht en de KNVB-beker met AZ ’67 in 1978. Drie landstitels (1969, 1971 en 1974) met Feyenoord en ook nog één KNVB-beker (1969), de Europa Cup I (1970), de Wereldbeker (1970), de UEFA Cup (1974) en een virtueel standbeeld in Rotterdam-Zuid, waar hij een regelrechte legende werd. Bij zijn afscheidswedstrijd op 4 juni 1983 puilde De Kuip uit met 65 duizend emotioneel geladen supporters. Lex Schoenmaker vergeleek hem dan ook eens met Frank Sinatra. ‘Ook Willem kan het publiek op zo’n onvoorstelbare manier voor zich winnen. Als hij alleen maar zijn hand opsteekt, juicht iedereen al.’
Ook al omdat Van Hanegem, minder onschuldig dan hij eruitziet, als geen ander wist hoe het volk voor zich te winnen. Iedereen kreeg zijn aandacht. ‘Ik heb eens op één avond op duizend foto’s mijn handtekening gezet, totdat ik er ziek van werd. Maar je moet het afmaken, vind ik. Ik verdien door die mensen mijn brood, ze hebben er recht op.’ Daarbij schroomde hij niet de media te bespelen, de media speelden op hun beurt met hem en samen groeiden ze uit tot een bijna heilige twee-eenheid, die vandaag de dag nog even krachtig is. Journalisten waren altijd thuis welkom; als er een Spaanse tv-ploeg langskwam, dan dekte zijn eerste vrouw Truus nog snel even de tafel. Zo werd het imago van de streetwise volksheld kunstig geboetseerd.Hij had altijd teksten, scherpe meningen of kromme uitspraken. En als het niet over trainers, spelers of zijn mislukte avontuur met tennispark De Bataaf ging, dan kwam er wel een verhaal over zijn hond Wodan, de konijnen Wimpie I en Wimpie II of het wonderlijke schaap Billy Jean King dat volgens de overlevering écht kon huilen. Willem van Hanegem werd exploitant van zijn eigen kermis.
Maar hij werd bovenal de vreugde van het volk omdat er van zijn spel pure liefde uitging. Voor Willem van Hanegem zat de verhevenheid van het voetbal vooral in het plezier, de rest was ondergeschikt. ‘Ach, als ik over Willem mijmer, dan mijmer ik over het echte voetbal: impulsief, avontuurlijk, getruct...’, likkebaarde zijn Velox-trainer Daan van Beek eens. En Van Hanegem zelf bekende: ‘Als ik voetbal, dan wil ik eigenlijk gekke dingen doen. Koppeltje duiken met de bal tussen je benen, dat soort dingen. Ik vind: daar komen die mensen voor.’
‘Als een trainer me iets opdraagt waarvan ik het nut niet zie, waarom zou ik dan niet iets doen waarvan ik dénk dat het beter is?’
Daarom ook beleefde Willem maar weinig plezier aan zijn debuutjaar bij Feyenoord, hoewel dat de dubbel opleverde. ‘Het voetbal van Xerxes was beter’, klaagde hij in 1969. ‘Met Feyenoord speelden we onder Ben Peeters puur voor de punten, ik geloof dat we wel acht keer met 1-0 wonnen. Echt, ik vond er geen zak aan.’ Het eerste conflict met Feyenoord was geboren. Er zou een lawine volgen.
Want talent voor tumult had-ie ook, oh zeker. Van Hanegem was en is het archetype van de non-conformist. De eigengereide die zich niets aantrok van conventies, een afkeer had van autoriteiten en leefde volgens zijn eigen normen en waarden. ‘Ik geloof inderdaad dat ik anders ben dan anderen’, legde hij zichzelf eens op de sofa van zijn psyche. ‘Als een trainer me iets opdraagt waarvan ik het nut niet zie, waarom zou ik dan niet iets doen waarvan ik dénk dat het beter is?’
De voetballer Van Hanegem draaide vooral op het wispelturige toerental van zijn gevoel. Zo bereidde hij zich nimmer voor op een wedstrijd. ‘Op zaterdagavond ga ik nog later naar bed dan anders. Als ik trek heb in een biertje of in een sigaret, dan neem ik die. Zo voel ik me het prettigst, ik ga dat niet geforceerd veranderen. Ik doe waar ik zin in heb.’ Historisch was zijn daad van verzet tijdens Feyenoord-PEC Zwolle (5-5) in het seizoen 1981/82, toen Van Hanegem demonstratief van het veld liep. Beu als hij het gestuntel om hem heen was. ‘We stonden 4-1 voor en nóg bleven ze bij ons als gekken hollen. Daar kan ik niet tegen.’
Zijn kwajongensachtige rebellie en de losheid van de vedette kwamen hem op tal van conflicten te staan met bestuursleden en trainers. Al bij Xerxes bleef Van Hanegem weg van trainingen als het hem aan zin ontbrak. De volgende dag gaf-ie dan bij trainer Kurt Linder als reden op dat ‘die rare Hans Dorjee zomaar was vergeten mij op te halen’. Bij Feyenoord was het niet anders, verzuchtte Wiel Coerver eens. ‘Eén keer per week gingen we naar het bos of strand voor een duurloopje van een paar kilometer. Willem liep nooit meer dan een paar honderd meter. Jongens die er wél voor gingen, schold hij dan uit voor uitslovers.’ Met Ernst Happel kreeg Van Hanegem een conflict omdat hij geblesseerd was en de coach hem sommeerde voor een onderwatermassage in bad te gaan liggen. Willem had daar weinig zin in en ging demonstratief met zijn voeten in een emmer water zitten. Toen hij daarvoor tweehonderd gulden boete kreeg, knipperde Willem niet eens met zijn ogen, gaf Happel drie briefjes van honderd en zei stoïcijns: ‘De rest mag je houden.’
Van alle oefenmeesters die hij in zijn loopbaan had, was Happel de enige die echt het respect van Van Hanegem kreeg, hoewel de Oostenrijker hem talloze keren van de training stuurde. Toen De Kromme een keer geen zin had in een ochtendtraining, liet Happel hem voor straf ’s middags terugkeren. Terwijl de overige Feyenoorders zich verkneukelden bij de gedachte aan de straftraining die de grote vedette zou krijgen, gingen trainer en speler op een bal zitten om vervolgens anderhalf uur lang over het spel te keuvelen. Gewoon, als twee voetbalminnaars bijeen.
Van Hanegem bewonderde de lef die Happel als trainer tentoonspreidde, de coach op zijn beurt herkende veel van zichzelf in de grillige voetballer. Als international van Oostenrijk had de Weense nachtvlinder niet zelden het bloed onder de nagels vandaan gehaald bij bondscoach Josef Argauer. Na een zoveelste nachtelijke uitspatting tijdens het WK van 1958 schreeuwde Argauer naar Happel: ‘Ik wens je later een klier van een speler toe zoals jij.’ In het boek Danke Ernst kwam Happel later met een alleszeggende bekentenis. ‘Ik heb inderdaad zo’n speler gevonden: Willem van Hanegem.’
Even weerbarstig en even cynisch. Willem van Hanegem had wel de wenkbrauwen van Ruud Lubbers, maar bepaald niet diens diplomatie. Een schaamlap voor de mond past niet bij hem. ‘Ik heb nooit meegehobbeld met de grote meute. Als iets me niet zint, dan zeg ik dat.’ Thijs Libregts, zijn baas bij Feyenoord toen hij er technisch adviseur was, kreeg eens een ongekende schrobbering van Van Hanegem. ‘Ik vind Libregts geen persoonlijkheid. En het stoort me ook dat ik hem nog ken als voetballer, hij was zo lui als een varken.’ Ook zijn medespelers kregen er geregeld van langs met de karwats van de kritiek. En wel zodanig dat Willy Kreuz een heuse vreugdedans opvoerde toen Van Hanegem Feyenoord de rug toekeerde. ‘Eindelijk, voor het eerst sinds jaren wordt er niet meer gekankerd op de training.’
Als Van Hanegem constateerde dat talent werd verkwist of onvoldoende aangewend, dan rezen de nekharen en werd de tong een venijnig wapen. Voor zichzelf legde hij de lat immers óók altijd hoog. ‘Als ik zogenaamd scheld, waarschuw ik alleen maar. Mij persoonlijk kan het niets schelen dat Mario Been een joker wordt die op het veld wordt uitgefloten. Ik wil dat hij beter wordt, voor hemzelf en voor de ploeg. Wim Jansen had dat ook, die was zelfs de oppermopperaar. Soms zaten de spelers te huilen in de kleedkamer als ze op hun flikker hadden gehad. Maar die spelers haalden later wel het Nederlands elftal, snap je?’
‘Soms zaten de spelers te huilen in de kleedkamer als ze op hun flikker hadden gehad. Maar die spelers haalden later wel het Nederlands elftal, snap je?’
Als je zijn liefde eenmaal had, was die ook onvoorwaardelijk. Ooit verscheen in de krant het bericht dat Feyenoord de Duitser Jürgen Grabowski wilde aantrekken als opvolger van Henk Wery. Toen de Rotterdamse ploeg een weinig later tegen Grabowski’s club Eintracht Frankfurt moest voetballen, betrad Van Hanegem tot de tanden gewapend het veld. ‘We hebben Grabowski tot op de sintelbaan achternagezeten, hij had geen seconde de tijd om iets met de bal te doen. Wery was geen wereldvoetballer, maar wel een fijn mens. Zo steunden wij onze maat. Dat is gewoon collegiaal.’
Moeder Teresa boog in ontroering haar hoofd. Willem van Hanegem stopte op 4 juni 1983 als voetballer, maar leefde voort als heilige. Of het nu ging om Rinus Michels, Ben Wijnstekers, Rinus Israël, Hugo Hovenkamp of Wim Rijsbergen; alle voetbalprominenten die zijn afscheidswedstrijd opsierden roemden zijn inborst. ‘Willem is een mens van goud’, luidde de teneur.
Er kleefden wel degelijk vlekjes aan hem, natuurlijk. Met afspraken nam de onverschillige het nooit zo nauw. Al in 1968, toen Volkswagen-gigant Piet Hoogenboom de overgang van Willem van Hanegem van Velox naar Xerxes wereldkundig wilde maken, verscheen de speler zelf doodleuk twee uur te laat op de speciaal voor hem belegde persconferentie. Hij kwam binnen met de bagatelle: ‘Wat maakt twee uur nou uit op een contract van twee jaar?’
Journalisten, trainers en zeker ook club-bestuurders liet-ie meer dan eens wachten. In 1992, toen Wim Jansen en Jorien van den Herik hem als trainer naar Feyenoord wilden halen, kwam Van Hanegem prompt te laat op de eerste afspraak. In 1981, bij zijn terugkeer in De Kuip als speler, meldde hij zich een kwartier te laat voor de eerste wedstrijdbespreking. En in de herfst van zijn carrière liet hij eens een salaris van 250 duizend gulden voor een jaartje voetballen bij Excelsior schieten, domweg omdat hij zich niet meer herinnerde dat hij een afspraak had. ‘Het was nooit opzet’, zei-ie eens. ‘Ik ga toch niet bewust mensen voor joker zetten? Ik leid nu eenmaal een rommelig leven, dan vergeet je nog weleens een afspraak. Dat is een van mijn slechtste eigenschappen.’
Naïviteit was een andere, zeker als het om bedragen ging. ‘Geld interesseert me niet zo veel’, verklaarde hij eens. ‘Ik draag het altijd los in een bundeltje in mijn zak. Daardoor heb ik eens een portier van een café per ongeluk 350 gulden fooi gegeven.’ Toen hij het profvoetbal binnenstapte zei-ie al: ‘Ach, lachen is belangrijker dan geld.’ Zijn eerste contract bij Feyenoord leverde Van Hanegem slechts 25 duizend gulden per seizoen op, om handgeld vroeg hij al die jaren nooit. ‘Later hoorde ik van spelers die naar Den Haag gingen, dat er zomaar met 150 duizend handgeld gewerkt werd. Toen dacht ik wel: Wat ben je al die jaren toch een klootzak geweest.’
Gaandeweg kreeg hij wel degelijk in de gaten wat er in de wereld te koop was. Op 29-jarige leeftijd dreigde Van Hanegem te stoppen met voetballen en in een meubelfabriek te gaan werken, als Feyenoord niet tegemoet kwam aan zijn financiële eisen. ‘Voor het salaris dat ik nu verdien, nemen Italianen nog niet eens een hoekschop.’ Later, toen zijn tweede vrouw Marianna ten tonele verscheen, werd er op het scherp van de snede onderhandeld; in 1998 net zo lang totdat AZ hem bij de contractverlenging als trainer het verlangde jaarsalaris van 1,3 miljoen gulden gaf, in plaats van het geboden miljoen.
Als zijn vrouw en zaakwaarnemer ter sprake kwam, trok Willem altijd het beschermende harnas van de liefde op. ‘Want ik wil niet dat ze wordt afgeschilderd als een IJzeren Tante.’ En hij vertelde dan dat ze steevast een deel van het verdiende geld aan de doven en blinden schonken. Vader Lo was vroeger al vrijgevig, Willem later ook. ‘Ais hij 25 gulden in zijn zak had, was hij in staat twee tientjes weg te geven’, zei Rinus Israël eens. Een Roemeense international, wiens enige paar voetbalschoenen door een schop van Willem in een wedstrijd waren vernield, werd door Van Hanegem in een sportzaak compleet in het nieuw gestoken. En de vijfhonderd gulden die hij ooit kreeg voor het openen van een fancy-fair in Deventer gingen nooit mee naar huis. Nadat een net uit Afrika teruggekeerde zendeling ter plaatse had verhaald over honger en ziekte onder kinderen, gaf Van Hanegem hem een hand. Met daarin de vijfhonderd gulden.
Het is tekenend voor de man die altijd een sociale barometer heeft gehad. Als speler trok hij nog weleens met PvdA-voorman Joop den Uyl de straat op om actie te voeren. ‘Ik zal mijn afkomst nooit verloochenen, ik vind dat de minderen in de maatschappij gesteund moeten worden.’ Na het winnen van de KNVB-beker in 1978 zette hij Louis en Piet, twee verstandelijk gehandicapte AZ-supporters, pontificaal voor in de spelersbus. Toen de voorzitter het tweetal wilde wegsturen, zei de vedette ijskoud: ‘Ze blijven zitten, anders ben ik óók weg.’ Later, toen Van Hanegem trainer was in Alkmaar en Piet was vervangen door Klaas, mocht het tweetal geregeld mee-eten en -praten. Gemakkelijk was dat niet. Louis had geen tanden en mocht daarom geen witbrood eten, Klaas had suikerziekte en greep bij gesprekken met de technische staf geregeld naar de voorzittershamer. Van Hanegem: ‘En als we het over het salaris van een speler hadden, sloeg Klaas kwaad met de hamer op tafel en zei: “Is dat niet veel te veel?” Geweldig, toch?’
Die kleine momenten koestert hij voor de eeuwigheid; in een warme scrum bijeen met pure mensen. ‘De voetballerij bestaat voor 95 procent uit oneerlijke gasten. Ik wil daar niet bij horen, in een sfeer van roddel en achterklap kan ik niet werken.’ Daarom is het ook zo bijzonder dat hij vrijwillig heeft plaatsgenomen in de dug-out, wanteen gepredestineerd coach was hij allerminst. ‘Trainer zal ik nooit worden’, bezwoer Van Hanegem meer dan eens, ‘want dat lijkt me een verschrikkelijk beroep. Ze schoppen je makkelijker op straat dan dat ze je contracteren. Het lijkt me bovendien niet zo’n lolletje om met lastige mensen zoals ik te moeten werken.’
Het wonder van de bekering beleefde hij alsnog, al was het deels uit nood. ‘Hoe moet ik zonder voetbal anders mijn dagen vullen? Ik weet het bij God niet.’ Zijn opmars richting de dug-out verliep met chaos en rumoer. De D-cursus vond-ie maar waardeloos. ‘Wat moet je nou met een psycholoog die je vraagt wat je mee zou nemen naar de maan? De een riep dat-ie een fiets mee zou nemen, de tweede een tent en de derde een krat bier. Tja... In dat jaar heb ik mijn schedelbasis geblesseerd.’
‘Trainer zal ik nooit worden’, bezwoer hij meer dan eens, ‘want dat lijkt me een verschrikkelijk beroep. Het lijkt me bovendien niet zo’n lolletje om met lastige mensen zoals ik te moeten werken’
Na zijn actieve loopbaan flatteerde Willem van Hanegem aanvankelijk in vage functies als praatpaal en technisch adviseur bij Feyenoord, FC Wageningen en FC Utrecht. Ongediplomeerd én onderbetaald, want in Utrecht verdiende hij niet meer dan veertigduizend gulden bruto. ‘Ik breng wat praktijkervaring mee. Volgens de heren in Zeist is dat niet voldoende, maar ik kan alles op het veld voordoen. Dat lijkt me nog altijd beter dan een demonstratie op een schoolbord. Het voetbal gaat kapot aan al die gasten die zo goed kunnen praten en vaak goedkoper zijn dan een jongen uit de praktijk.’ Later haalde Van Hanegem toch de benodigde diploma’s. ‘Vooral omdat Marianna maar bleef zaniken.’
Ook in het gecompliceerde vak van de voetbalexegeten is Van Hanegem nooit gedreven door zilverzucht of manifestatie-drang. ‘Ik ga niet ergens trainen om te winnen. Ik hoop alleen dat mijn ploegen laten zien wat een fantastisch mooi spel voetbal is.’ Áls hij al een brandende ambitie bezat, dan was het spelers beter maken. ‘Mijn drijfveer is er bij voetballers iets uit te halen waarvan iedereen denkt dat het er niet in zit. Uli van Gobbel, afgeschreven als een blinde, in het Nederlands elftal. Dát is mijn voldoening.’
In een onderworpen zelfanalyse heeft Van Hanegem zichzelf weleens een hobby-trainer genoemd. ‘Ik moet het vooral ergens naar mijn zin hebben.’ Man voor sfeerrijke waakvuren dus. Naar AZ ging-ie vooral omdat hij Martin Haar en Hugo Hovenkamp kende. ‘Dat vond ik leuke jongens.’ En dan was het al snel goed. Met een paar aardige gozers ouwehoeren over voetbal, kopje koffie erbij en de hyena’s op afstand. Van de lijkenpikkers van het voetbal moet-ie niets hebben. ‘Als je enorm ambitieus bent, denk ik dat je onderweg mensen moet beschadigen omdat je overal dwars doorheen moet. Dan zou je principes overboord moeten zetten en dat is niks voor mij.’
Ook als trainer stond hij in het leven met die soms rampzalige koppigheid. Bij Al Hilal in Saudi-Arabië stapte Van Hanegem in 1996 op omdat prins Nawaf hem op een papiertje dicteerde hoe er moest worden gespeeld. Het rare was: hoogheid stelde maar negen man op... Net binnen bij AZ stuurde Van Hanegem eigenaar/voorzitter Dirk Scheringa weg van persconferenties en weigerde hij te communiceren met technisch directeur Theo Vonk. ‘Die man zit er alleen voor zichzelf.’ Nadat Van Hanegem al twee keer eerder met zijn portefeuille had gewapperd, hield hij halverwege 1999 ook in Alkmaar de eer aan zichzelf. Hij moest de aanstelling van Hans van der Zee als bestuurslid voetbal van anderen vernemen en werd via teletekst op de hoogte gebracht van het aantrekken van Urvin Lee. En nog verfoeilijker: die kaaskerels roddelden dat hij had geknipoogd naar de blonde kantine-juffrouw. ‘Ik kreeg steeds meer het gevoel dat ze me aan het wegpesten waren.’ Bij FC Utrecht, zijn laatste club als trainer, werd hij eind 2008 op staande voet ontslagen omdat hij in een krantenartikel wat onaardigs had gezegd over clubeigenaar Frans van Seumeren. ‘Die duikboot zegt geen verstand van voetballen te hebben, maar intussen heeft hij het wel allemaal voor het zeggen.’
Behalve op conflicten is zijn trainers-carrière ook gebouwd op succes. De Utrechtse amateurs van Holland leidde Van Hanegem in 1992 naar promotie, met Al Hilal won hij de Arabic Cup, met AZ werd hij in 1998 kampioen van de Eerste Divisie en als voorman van Feyenoord won hij zelfs elk jaar een prijs: de KNVB-beker in 1994 en 1995 en het landskampioenschap in zijn debuutseizoen 1992/93. In de showroom van de euforie die ontstond na de eerste Rotterdamse titel sinds 1984, bleef de trainer buiten beeld. Toen zijn spelers na de kampioenswedstrijd bij FC Groningen (0-5) op het veld uit hun dak gingen, schuilde Van Hanegem al in de kleedkamer om een sigaret te roken en ’s avonds was-ie al om half twaalf thuis om Marianna te helpen met de afwas. ‘Ik was wel degelijk trots op die gasten, want in de publiciteit werd vaak gesteld dat ze er maar heel weinig van konden. Maar ik kan niet genieten, dat is een tekortkoming van me. Voor mij is een wedstrijd afgelopen en dan kijk ik alweer vooruit.’
Uiteindelijk kwam er ook in De Kuip een voortijdig einde aan zijn contract, zij het deze keer niet vrijwillig. Op 2 oktober 1995, een dag na een 3-0 nederlaag bij PSV, werd hij weggestuurd uit zijn tweede huis. Feyenoord had na zeven wedstrijden al een hopeloze achterstand op PSV en Ajax, en de eigenzinnige werkwijze van Van Hanegem was op onoverkomelijke weerstand gestuit. Na de publieke strijd die hij voerde met Orlando Trustfull was zijn eeuwige gemopper zich tegen hem beginnen te keren. De trainer werd een gebrekkige communicatie verweten, hij had volgens insiders het kaartconflict tussen John de Wolf en Rob Witschge uit de klauw laten gieren en de discipline in de spelersgroep liet te wensen over. Ruim een jaar eerder had Wim Jansen, na zijn vertrek als technisch directeur, al het begin van het einde ingeluid: ‘Het is een zootje bij Feyenoord.’ Zelf sprak
Van Hanegem ook over de dambreuk van Rotterdam. ‘Bij Feyenoord liepen spelers rond die vonden dat ze de club gered hadden en zichzelf koning waanden. Het viel bepaald niet mee alles nog in goede banen te leiden.’
Met de wijsheid van 75 jaren weet-ie één ding inmiddels wel: voetbal is gecompliceerder dan schaken en hij heeft altijd iets gezocht wat er niet is. ‘Als je schaakt, weet je precies waar een paard naartoe kan’, doceerde Van Hanegem eens met de nuance van Bobby Fischer. ‘In voetbal zitten echter tienduizend-en-één verschillende mogelijkheden. Als jij een bal inspeelt op mij, heb ik zes, zeven verschillende mogelijkheden om het spel voort te zetten. En ook de volgende speler heeft weer zes of zeven keuzes. Ik streef er als trainer naar dat alle spelers uit die zeven opties de beste halen. En het allermooiste is als vijf spelers op een bepaald moment hetzelfde zien, denken en doen. Dan heb je het over perfect voetbal. Dat heb ik altijd als doel voor ogen gehad, maar ik ben er inmiddels wel achter dat je een utopie nastreeft. Het perfecte voetbal bestaat dus niet.’
Die nederlaag van het leven slikt hij ook in zijn huidige activiteiten. Willem van Hanegem speelt golf en neemt tegenwoordig het voetbal de maat als analist van Ziggo en columnist van het Algemeen Dagblad. Indachtig het adagium van de door hem zo verfoeide Duitsers – Was sich liebt, das neckt sich – gaat vooral Feyenoord langs het mes. De historische 6-2 overwinning op Ajax van 27 januari zorgde slechts voor een weekje rust. Daarna sloeg Van Hanegem in zijn column weer monter aan het foeteren. ‘Het leek nergens op bij Feyenoord. Die 2-1 van Excelsior in de slotfase, het leek alsof ze het allemaal wel prima vonden. Blijkbaar draait alles om de halve finale voor de beker tegen Ajax, later deze maand. Om Ajax nog iets meer te tergen start de kaartverkoop op 6 februari, 6-2 dus. Nou, ik vrees dus de boemerang.’
Steeds vaker denkt hij erover te stoppen met die columns, bekende Van Hanegem een jaar geleden in Voetbal International. ‘Ik hoor vaak dat ik zo kritisch ben. Maar als ík het niet benoem, wie dan nog wel? Ik merk aan mezelf dat ik het allemaal minder leuk begin te vinden. Nu traint Koeman weer besloten met Oranje. Wat is dat nou voor gekkigheid? We zouden eens kunnen horen dat hij een speler op zijn flikker geeft. Is dat dan erg? Dan ziet zo’n jongen juist dat het menens is. Ik ben altijd voor Koeman geweest, een normale gast. Maar als híj nu ook al raar begint te doen...’
‘Als je gezien hebt hoe goed het voetbal vroeger was, kost het moeite er nu naar te kijken’
Ons voetbal wordt gekaapt, stelde hij toen ook in VI. Door wijsneuzen, uitvinders, inspanningsfysiologen, professoren, diëtisten en noem maar op. ‘Ze zullen wel weer zeggen dat ik een ouwe zeur ben die vroeger verheerlijkt. Dat toen alles beter was en zo. Nou, niet alles, maar het voetbal wel. Die mensen van vroeger mogen blij zijn, die hebben nog acceptabel voetbal gezien. Zij kwamen als liefhebber nog aan hun trekken. Als ik nu zit te kijken, denk ik: Het is bijna op sterven na dood, dat voetbal van ons. Boy zegt ook weleens tegen me: “Pa, het gaat nu zo veel sneller dan vroeger”. Tja, wat moet je daar nou mee? Nota bene je eigen zoon... Ja, ze lopen harder, ze zijn sterker, ongetwijfeld waar, maar de afmetingen van het veld zijn niet veranderd en de doelen zijn even groot. Ook toen stonden we met z’n allen op één helft, dus ruimtes waren er toen ook niet. Mijn probleem is dat ik het allemaal heb meegemaakt, van dichtbij. Als je gezien hebt hoe goed het voetbal vroeger was, kost het moeite er nu naar te kijken.’
En hij bromde nog even vrolijk door. Na de kanker nog steeds springlevend in de legende. Want als Willem van Hanegem moppert, dan leeft hij. Al 75 jaar lang. Van harte.
Willem van Oranje: Oerknal
In 2002 mocht Van Hanegem het zelf proberen, als assistent van bondscoach Dick Advocaat. Zijn functioneren, de samenwerking en de vriendschap tussen de twee eindigden ruim twee jaar later met een oerknal. Tijdens het EK van 2004 kwam Advocaat verder onder vuur te liggen, nadat hij uitblinker Arjen Robben in de wedstrijd tegen Tsjechië voortijdig naar de kant had gehaald en Oranje prompt zijn 2-1 voorsprong verspeelde (2-3). Voor de eerstvolgende persconferentie dacht Advocaat slim te zijn door zelf weg te blijven en als woordvoerder publiekslieveling Van Hanegem naar voren te schuiven. De gedachte meesterzet mondde echter uit in een koningsdrama. Op de vraag wat hij zou doen wanneer Advocaat Robben opnieuw zou wisselen, antwoordde Van Hanegem namelijk: ‘Dan sla ik hem neer!’
Advocaat vond de actie ‘schandalig’ en kwalificeerde de aanstelling van Van Hanegem na het toernooi als een vergissing. De Kromme zelf noemde zijn eerdere baas in later jaren ‘een slapjanus’ en ‘een flapdrol’. De in Portugal ontstane breuklijn zorgde zo’n tien jaar lang voor verwijdering tussen de twee voormalige vrienden. In de VS, bij Chicago Sting, hadden ze in 1979 nog een jaar lang lief en leed gedeeld. ‘Dick was zó bang, dat hij in zijn flat drie veiligheidssloten op de deur had laten aanbrengen en sliep met een honkbalknuppel naast zijn bed’, herinnerde Van Hanegem zich later over hun Amerikaanse periode.
Dat Willem van Hanegem het als voetballer tot 52 interlands zou schoppen, hebben maar weinigen bevroed. Journalist Maarten de Vos van Het Vrije Volk moest zelfs hevig lobbyen om hem als speler van Xerxes/DHC in 1968 in Oranje te laten debuteren in het oefenduel met Schotland. En na Van Hanegems mislukte entree – te traag, volgens de publieke opinie – moest De Vos nog harder op bondscoach George Kessler inpraten om de middenvelder een week later tegen Roemenië in ieder geval nog een tweede kans te gunnen.
In het shirt van Oranje maakte Van Hanegem slechts twee grote toernooien mee. Het EK van 1976 werd een fiasco. In de halve finale tegen Tsjechoslowakije kreeg hij de rode kaart wegens tijdrekken. En in 1974 wist hij al ver voor de finale dat Nederland geen wereldkampioen zou worden. ‘Daarom juichte ik ook niet bij de doelpunten. Ik had het gevoel dat we bij de laatste vier zouden komen en het net niet zouden halen. Dat heb je toch weleens, zo’n voorgevoel?’
De kans op revanche, vier jaar later, werd hem ontnomen. Uitgerekend de door hem zo beminde Ernst Happel zette openlijk vraagtekens bij de conditie van de destijds 34-jarige middenvelder en verkondigde dat hij Van Hanegem in Argentinië slechts sporadisch nodig zou hebben. De Kromme kreeg tevens het gevoel dat zijn medespelers hem lieten vallen. Slechts zijn voormalige Feyenoord-ploeggenoten Wim Jansen, Wim Rijsbergen en Jan Boskamp namen het op voor Van Hanegem, die in het trainingskamp zelfs zijn plaats aan de tafel van Ruud Krol en Wim Suurbier kwijtraakte. Vlak voor de reis naar Argentinië bedankte Willem tijdens een tv-interview met Kees Jansma voor het WK. Huilend.
Het waren oprechte tranen, want zijn vrouw noemde hem ooit eens ‘zo Nederlands als een zak aardappelen’. Willem houdt van Holland, dat is wel zeker. Het is liefde waar nooit de handrem op komt. ‘Toen ik in Amerika speelde, was ik vreselijk trots toen Winnie Remmerswaal bij de honkbaltopper tussen de Boston Red Sox en de Milwaukee Brewers voor het eerst op de heuvel kwam. Een Nederlander! En toen hij er na anderhalve inning weer vanaf werd gehaald, had ik verschrikkelijk de pest in.’ Zo ging het ook met Oranje, dat in zijn latere columns en analyses nooit aan kritiek kan ontsnappen. ‘Ik heb daar weleens over nagedacht. Waarom moet jij nou altijd wat te mopperen hebben? lk denk dat ik het nu weet: ik ben super chauvinistisch. Alles wat Nederlands is, móét winnen.’
Oranje op 11 oktober 1970 voor het EK-kwalificatieduel met Joegoslavië (1-1). Staand vanaf links: Jan van Beveren, Willem van Hanegem, Theo Laseroms, Nico Rijnders, Rinus Israël en Theo van Duivenbode. Gehurkt: Jan Klijnjan, Wim Jansen, Pleun Strik, Wietse Veenstra en Willy van der Kuijlen.
De loopbaan
Als speler
Willem viel op toen hij als tiener naast het trainingsveld ongegeneerd de commando’s van trainer Daan van Beek nabrulde. Ook de ballen die hij vanachter het doel van Henk van Ledden terugschoot met dat wonderbaarlijke effect, maakten indruk. Van Beek vroeg hem op zestienjarige leeftijd lid te worden van Velox en al een jaar later debuteerde Van Hanegem in het eerste elftal. In 1962 werd hij kampioen van de tweede divisie.
1966-1968 Xerxes/DHC
Van Hanegem was gekocht voor 80.000 gulden. In zijn tweede seizoen maakte hij als aanvallende middenvelder 26 goals en werd daarmee tweede op de topscorerslijst, achter Ove Kindvall.
1968-1976 Feyenoord
Opnieuw gekocht voor 80.000 gulden. Kampioen in 1969, 1971 en 1974, KNVB-beker in 1969, EC 1 en Wereld-beker in 1970, UEFA-Cup in 1974.
1976-1979 AZ ’67
KNVB-beker in 1978.
1979-1981 FC Utrecht
Vijfde en derde plaats, goed voor UEFA Cup-voetbal. Voor zijn aandeel in de zwart geldaffaire die FC Utrecht in 1981 bijna de kop kostte, werd Van Hanegem later veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk.
1979 Chicago Sting (VS)
Van Hanegem speelde het zomerseizoen in Amerika. ‘Het werd hoog tijd dat ik ook eens voor het geld koos.’
1981-1983 Feyenoord
Van Hanegem was aan één oog bijkans blind. In zijn laatste actieve seizoen eindigde hij met Feyenoord als tweede.
Als trainer
Van Hanegem was assistent-trainer; kampioen én bekerwinnaar in 1984.
1986-1989 FC Utrecht
Assistent-trainer.
1990-1991 FC Wageningen
Assistent-coach na een jaar niets doen. ‘De telefoon rinkelde zó weinig, dat ik dacht dat-ie kapot was.’
1991-1992 Holland (amateurs)
Kampioen Eerste Klasse Zondag.
1992-okt 1995 Feyenoord
Kampioen in 1993, KNVB-beker in 1994 en 1995.
Okt 1995-1 mei 1996 Al Hilal (SAR)
Liga-beker en Arabische beker voor landskampioenen.
1997-1999 AZ
Kampioen Eerste Divisie in 1998.
19 feb 2001-juni 2001 Sparta
Behoedde de club voor degradatie uit de Eredivisie.
Jan 2002-2004 KNVB
Assistent-bondscoach onder Dick Advocaat.
2007-2008 FC Utrecht
Van Hanegem werd op 23 december ontslagen nadat hij clubeigenaar Frans van Seumeren in publicaties had beledigd. In de zomer van 2008 had Van Seumeren, tegen de wens in van hoofdtrainer Van Hanegem, de assistent-coaches John van Loen en David Nascimento, looptrainer Rob Druppers en keeperstrainer Maarten Arts vervangen.