Het is nu bijna een jaar geleden, maar de teleurstelling van de verloren Conference League-finale tegen AS Roma zit nog altijd in het lijf van Cyriel Dessers. Vol bewondering kijkt de ex-Feyenoorder nu naar de successen in Rotterdam en hoopt dat ze in de Europa League ditmaal wél afrekenen met het elftal van José Mourinho. Een gesprek met de spits die de Romeinen dit seizoen met Cremonese twee keer op de knieën dwong.
Gehurkt, met zijn handen voor de mond en betraande ogen staarde Cyriel Dessers op de avond van 25 mei voor zich uit. Het was kort na de verloren Conference League-finale tegen Roma in het Air Albania Stadium van Tirana. Fredrik Aursnes was een van de teamgenoten die zich over hem heen boog en hem troostte. Daarna volgde nog een knuffel van onder anderen trainer Arne Slot.
Ruim 95 minuten lang had Dessers, met tien goals vorig seizoen topscorer van de Conference League, geworsteld met de Romeinse mandekkers Gianluca Mancini, Chris Smalling en Roger Ibañez. De spits, die werd gehuurd van RC Genk en met rugnummer 33 een publiekslieveling werd in De Kuip, had geen manier gevonden om doelman Rui Patrício te passeren en Feyenoord aan een nieuwe Europese prijs te helpen.
'Dat seizoen met Feyenoord was hoogstwaarschijnlijk, nu al, de mooiste periode in mijn carrière. Ik beleefde het als een droom'
‘Ik houd nog altijd gemengde gevoelens over aan die finale’, zegt Dessers nu. ‘Ik denk namelijk nog steeds dat wij beter waren dan Roma en die prijs hadden kunnen winnen. Dat blijft het pijnlijkste aan mijn herinneringen aan Tirana, dat we daar een Europese prijs zijn misgelopen. Maar zeker nu, bijna een jaar verder, kan ik de bijzondere weg naar die finale niet los zien van het verdriet. Mijn seizoen bij Feyenoord was hoogstwaarschijnlijk, nu al, de mooiste periode in mijn carrière. Ik beleefde het als een droom. We hadden een geweldige groep qua voetbalkwaliteiten, maar ook als personen. Ik ben nu ook vooral trots op wat we samen hebben bereikt. De wond van Tirana heelt al een beetje.’
