Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie. In de rubriek Munten & Punten bespreekt VI-verslaggever Tom Knipping onderwerpen op de grens van commercie, financiën en sportieve prestaties. In aflevering 13 belichten we het ultieme voetbalcasino waarin Phillip Cocu en twaalf Nederlandse profvoetballers zijn beland.
Vorige week plofte het jaarlijkse boekwerk van Deloitte weer in de mailbox. Het is ook nu weer een indrukwekkende analyse van de economische ontwikkelingen in de grootste competities van Europa. De cijfers gaan over de periode voordat de coronacrisis uitbrak en er zijn dan ook vooral weer opgaande lijnen te zien in de spervuur aan grafieken. Er was vorig seizoen niks nieuws onder de zon. De grote leagues worden steeds groter en de rest heeft het nakijken. De Eredivisie groeide dankzij de goede prestaties van Ajax met twintig procent, naar 594 miljoen euro. Goed voor de achtste plaats, achter de Grote Vijf, Rusland en Turkije.
Toen Anwar El Ghazi vorig jaar Aston Villa naar het hoogste niveau schoot, werd er alleen bij die club 105 miljoen euro uitgegeven aan salarissen. Daar kon Aston Villa slechts 58 miljoen euro aan inkomsten tegenover zetten...
Althans, als we de tweede competitie van Engeland niet meetellen. Het Championship is toch wel het opmerkelijkste hoofdstuk uit het rapport. Er is in de internationale media niet zo veel aandacht voor de enorme hoeveelheid geld die daar circuleert, maar sinds het uitbreken van de coronacrisis rijzen er ineens veel vragen over de financiële structuur van deze competitie waar twaalf Nederlandse spelers en één hoofdtrainer onder contract staan. Met een omzet van circa 800 miljoen euro per jaar overtreft het Championship ruimschoots de inkomsten van de Eredivisie, al moeten we daarbij wel aantekenen dat het Engelse equivalent van de Keuken Kampioen Divisie met 24 clubs meer deelnemers heeft.