In de wereld van voetbalstatistiek geldt wat zonder bal gebeurt als de heilige graal. Waar buitenlandse topclubs een blik aan wetenschappers opentrekken om dit te onderzoeken, is daar bij Nederlandse clubs nauwelijks mankracht voor. Daarom riep PSV voor een experiment de hulp in van partner ASML.
Sinds Ruud van Elk tien jaar geleden binnenstapte bij PSV is veel veranderd. Toen de bewegingswetenschapper begon in Eindhoven stond voetbalstatistiek nog in de kinderschoenen. Van Expected Goals had nog niemand gehoord. Naar de exacte fysieke belasting van trainingen en wedstrijden was het vaak gissen. Scouten gebeurde nog vooral langs de kant bij jeugdvelden in plaats van achter de laptop. Mede door het succes van boeken als Soccernomics en Moneyball werd het verzamelen van informatie weliswaar gretig omarmd. Maar waar de zeggingskracht zat in de boekwerken van tientallen pagina’s die de dag na de wedstrijd in de trainerskamer gelegd werden? Dat was onontgonnen gebied. Zoeken naar signaal tussen de ruis. ‘We hebben tachtig procent weggegooid van wat we het afgelopen decennium getest hebben’, duidt Van Elk, die tegenwoordig Head of Sport Science & Analytics is. ‘Dat is niet erg, want daardoor is die andere twintig procent beter geworden.’