Als tv-analist en bovenal liefhebber scant Rafael van der Vaart de voetballerij. De ene keer geërgerd, de andere keer verrukt. Een gesprek over talentherkenning, de Ajax-opleiding, Oranje en data versus voetbal.
Zwetend en puffend komt Rafael van der Vaart de padelbaan afgestapt. Zo sierlijk als hij door zijn voetbalcarrière dartelde, zo ongepolijst oefent hij zijn nieuwe hobby uit. ‘Ik ben de Dirk Kuijt van de padelwereld’, grijnst Van der Vaart, terwijl hij een handdoek over zijn natte nek haalt. ‘Mijn spel ziet er niet uit, maar ik geef alles wat ik in me heb.’
Dat doet Van der Vaart tegenwoordig ook op competitieniveau, namens Primos Padel in de hoofdklasse. En hij is actief in Roemenië, het land waar zijn vriendin Estavana Polman handbalt. ‘Daar sta ik negentigste op de ranking’, vertelt de 109-voudig Oranje-international. ‘Ik ben geen jongen die graag in de gym zit, dat zal geen verrassing zijn. Doe mij maar padel. Ook heel intensief en veel leuker.’
Dan is het tijd voor een blokje om, naar zijn ouderlijk huis in Beverwijk. ‘Als het goed is heeft mijn vader gehaktballen gemaakt. Doet hij elk weekend. De lekkerste balletjes die er zijn.’ Eenmaal aangekomen in de woonkamer, dreunt Ramon van der Vaart zijn recept op: ‘Vers halfom gehakt, lekkere kruiden, beetje paneermeel, eitje, uitje. En na het aanbraden een scheut water erbij.’