Bijna letterlijk als een dief in de nacht vertrok hij bij Feyenoord, om niet meer achterom te kijken. Tot nu. Op bezoek bij Ridgeciano Haps (28) in Venetië. ‘Nu werk ik écht voor m’n geld.’
Met twee handen houdt Ridgeciano Haps zijn zoontje Jeremiah vast, zó hard knalt de watertaxi over de Laguna Veneta. Ethan Ampadu, international van Wales, zet zich schrap. Klap, klap, klap. Haps glimlacht, het ritje naar het vasteland is een terugkerend ritueel voor en na iedere thuiswedstrijd van Venezia FC. Stadio Pierluigi Penzo is alléén te bereiken met de boot, dus varen ze af en aan, de shuttleboten, vol met supporters, de watertaxi’s, privé-jachtjes; allemaal zigzaggen ze door de lagune rond de wereldberoemde stad richting Isola Sant’Elena, waar het op één na oudste stadion (108 jaar) van de Serie A staat. ‘Ik heb het alleen op de watertaxi in Rotterdam harder meegemaakt’, zegt Haps. ‘Daar kreeg je pas echt klappen.’