In de aangekondigde zomer van het ruilen is de eerste grote deal een feit. Arthur gaat van Barcelona naar Juventus en Miralem Pjanic bewandelt de omgekeerde weg. Die transfer is het best te begrijpen vanuit financieel oogpunt: zowel Barcelona als Juventus poetst hiermee de jaarcijfers op met een slordige vijftig miljoen euro.
Vanuit sportief perspectief is de ruil tussen Barcelona en Juventus een groot raadsel. Barcelona heeft dringend behoefte aan verjonging van het elftal en middenvelders die diepgang hebben zonder bal. Met Miralem Pjanic wordt echter wederom een controleur aangetrokken. De Bosniër is op zijn best op de plek die Sergio Busquets nu al bezet en waarvoor Frenkie de Jong intern in de wachtrij staat. Bovendien is Pjanic (30) net als Ivan Rakitic (32), Arturo Vidal (33) en Busquets (31) behoorlijk op leeftijd. Aangezien Luis Suárez (33), Lionel Messi (33), Gerard Piqué (33) en Jordi Alba (31) ook hun piek voorbij zijn, is het extra opmerkelijk dat de 23-jarige Arthur wordt ingeruild. Zeker met het ontbreken van een lange zomerstop en het propvolle schema dat daarna wacht, is een selectie vol routiniers vragen om problemen.
Sportief vallen bij Juventus ook wat vraagtekens te zetten bij de deal. Maurizio Sarri zoekt al een jaar naar een spelmaker voor de defensie in de geest van Jorginho. Pjanic speelt nu vaak in die rol, maar hij is minder dynamisch dan het ideaalbeeld van Sarri. Arthur lijkt daarvoor niet de oplossing. De Braziliaan is op zijn best met een meer defensief ingestelde speler naast hem, zoals met Busquets bij Barcelona. Dergelijke types heeft Juventus met Rodrigo Bentancur en Adrien Rabiot eigenlijk al in overvloed.
Hoe meer je gaat nadenken over de ruil, hoe onbegrijpelijker hij wordt. Tot de transfer vanuit puur financieel perspectief bekeken wordt. Dan is ineens duidelijk hoe Barcelona en Juventus hier financieel beter van worden.