Samen zijn ze meer dan tweehonderd jaar oud en speelden ze zo’n vijftig Klassiekers. Ruim baan voor een uniek trio heren. 'Feyenoord-Ajax was de Clásico van onze tijd.'
‘Anders zet ik 'm gewoon op dat kutgras neer. Op dat kutveld hier. Kus mijn kloten maar.’
Verschrikt kijkt een dame die net haar hondje uitlaat op. Het is tien over elf in de ochtend en de rust in het sjieke Amsterdam-Zuid wordt verstoord door niemand minder dan oer-Feyenoorder Jan Boskamp. Hij hangt uit zijn raam en heeft nu al twee rondjes rond het Olympisch Stadion gereden.
Elders is een andere icoon eveneens op zoek naar de toch breed uitgemeten ingang van de parkeergarage onder het vermaarde Amsterdamse stadion. Althans, dat nemen we maar aan. Rinus Israël is zoek.
Beide heren hebben Sjaak Swart al gebeld. ‘Echt niets kunnen ze, die gasten van Feyenoord’, bromt hij. Hij was er natuurlijk al een half uur eerder, tiptop gekleed. Hij probeert vanachter een raam zijn maatje Israël te gidsen, maar zodra die in de garage is verdwenen, verbreekt de verbinding. ‘Die kwam hier net ook al langs’, zegt Swart, ‘en vroeg of hij hem niet gewoon voor het stadion kon parkeren. Heb ik hem even gezegd dat hij die bak van hem net zo goed meteen bij de vuilniscontainers kon zetten. Kon hij ook al niet om lachen.’