In de jaren dat mijn vriendin nog maar net mijn vriendin was en in een restaurant werkte, zat ik vaak in dat restaurant te schrijven (en naar haar te kijken), terwijl zij aan het werk was (en af en toe een blik op mij wierp). Zij bediende, de eigenaar stond in de keuken. Het was een klein, fijn restaurant, veel mensen die er kwamen, werden vaste gasten. Een hoogst enkele keer liep er iets mis: een gast die te lang op zijn eten had moeten wachten, of die iets verkeerds had gekregen, of de taart niet lekker had gevonden, sommeerde de eigenaar naar zijn tafel. Een enkele maal zat ik eerste rij wanneer de klachten werden vergezeld van de vraag of er ‘iets aan de rekening kon worden gedaan’. Die ene keer dat die vraag ontkennend werd beantwoord, keek de klant pijnlijk getroffen en zei dreigend: ‘Dan moet ik misschien maar een slechte review op Tripadvisor achterlaten…’
Wat heeft deze particuliere herinnering in hemelsnaam met het EK te maken?
Kom ik op.
Zo lang ik naar voetballen kijk, kijk ik naar pratende voetballers. Spelers die zich voor en na wedstrijden naar een trosje journalisten slepen om uit te leggen wat ze van plan zijn en/of wat ze van plan waren, maar wat er niet uitkwam, vanwege dit en dat en zus en zo, bla bla bla. Het zijn zelden verheffende verhandelingen, al zitten er uitzonderingen bij: Brobbey is internationale top, Verbruggen heeft ook hiervoor veel aanleg, Dumfries en Veerman kunnen het ook en het is een genoegen om naar Frenkie de Jong te luisteren. Ik pleit er dan ook niet voor om pre- en post-match interviews af te schaffen, daarvoor hebben ze ons te veel gebracht: Sjaak Polak, Mark de Vries, Patrick ter Mate, Bas Kuipers; zomaar wat spelers die zomaar opeens voor een camera belandden en uit het niets iets zeiden wat hun spel voorgoed in de schaduw van hun persoonlijkheid zette.