In deze serie worden elftallen van een bepaald jaar doorgelicht. Betrokkenen schetsen het team en het tijdsbeeld waarin het zich bewoog. VI zocht uit wat er van de spelers is geworden.
Hoofdfoto:
Bovenste rij, v.l.n.r: Ruud van Nistelrooy, Edwin van der Sar, Andy van der Meijde, Jaap Stam en Phillip Cocu.
Onderste rij, v.l.n.r: Edgar Davids, Giovanni van Bronckhorst, Wilfred Bouma, John Heitinga, Boudewijn Zenden en Rafael van der Vaart.
Jongensboeken, en zeker die over voetballers, hebben bijna altijd een happy end. Maar het kan ook anders lopen, in korte tijd. Neem de interlandcarrière van Andy van der Meijde. De rechtsbuiten van Ajax, die was gerijpt in een seizoen op huurbasis bij FC Twente, debuteerde in mei 2001 op zijn 22ste met een goal in een oefenwedstrijd in en tegen de Verenigde Staten, dwong in de aanloop naar het EK van 2004 een basisplaats af, maar werd na dat toernooi nooit meer opgeroepen. ‘Natuurlijk had ik meer uit mijn loopbaan moeten halen’, zegt de vroegere aanvaller, die op zeventien interlands en dat ene doelpunt bleef steken. ‘En dat is vooral mijn eigen schuld. Ik heb dom gedrag vertoond, maar als je jong bent, zie je dat niet. Ik was onvolwassen en zó eigenwijs, liep rond als een verwend kind en dacht dat iedereen mijn vijand was. Toen Oranje het zo goed deed op het volgende EK, in 2008, deed dat pijn. Ik dacht: Daar had ik moeten staan. Dat verwijt ik mezelf, maar ook David Moyes, de trainer die mij nota bene naar Everton haalde. Onder hem raakte ik het plezier in voetbal kwijt. Ik was erheen gegaan met het oog op het WK 2010, maar een jaar daarvoor liep ik een spierscheuring op en was het klaar.’