PSV is na de winterstop absoluut nog niet in goeden doen. En in die mindere fase moet de ploeg van Peter Bosz dinsdagavond de belangrijke Champions League-wedstrijd in Servië tegen Rode Ster Belgrado zien te winnen om de tussenronde van het miljardenbal te bereiken.
Een koddige situatie werd het maandag op een gegeven moment tijdens de persconferentie van PSV voor het duel met Rode Ster Belgrado. Servische journalisten stelden vragen in het Servisch, bij Joey Veerman en Peter Bosz gingen de koptelefoons op. Maar ook weer af, de vertaling kwam niet door. Er werd wat gegrapt, de Serven bemoeiden zich onderling even met elkaar. Het werd nog een keer geprobeerd, zelfde tafereel. Nu wel een tolk, maar er leek geen touw aan vast te knopen, totdat Bosz het ineens begreep: dit ging over Ivan Perisic.
De Kroaat is mee met PSV, maar mag nog niet spelen in de Champions League. Het was even een dankbaar onderwerp en het gekke moment zorgde voor de nodige ontspanning nadat Bosz en Veerman toch serieuze vragen hadden gekregen over de mindere fase waarin PSV na de winterstop onmiskenbaar zit. Het werd ook een beetje een woordenspel. Want is een ‘mindere fase’ nou hetzelfde als een dal of is dat laatste erger? Vladan Milojevic, de trainer van Rode Ster Belgrado, nam in zijn voorbeschouwing zelfs het woord crisis in de mond.
Dat was Bosz en Veerman te zwaar, zelfs van een dal was volgens beiden geen sprake. ‘Ik vind niet dat wij in een dal zitten', sprak Veerman klare taal. ‘Kijk, PEC Zwolle schiet in principe drie keer op het doel en de bal vliegt drie keer binnen. Wij hebben ook gewoon grote kansen gecreëerd. We weten dat we niet goed hebben gespeeld, maar een dal vind ik iets te groot. Qua sfeer merk ik ook niets in de groep. Natuurlijk is iedereen na zo’n wedstrijd boos en chagrijnig. Maar de volgende dag stond iedereen weer met frisse moed op het veld omdat we wisten dat we over twee dagen de misschien wel belangrijkste wedstrijd van het seizoen spelen.’