Mino Raiola en Micky van de Ven hebben in een arbitragezaak met FC Volendam op alle onderdelen bakzeil gehaald. Die uitspraak van de arbitragecommissie van de KNVB is goed nieuws voor de verkooppositie van Nederlandse clubs.
Het onderliggende conflict tussen Micky van de Ven en FC Volendam sudderde al maanden. Inzet was de verwachte transfersom voor Van de Ven. Zaakwaarnemer Mino Raiola probeerde die in een mailwisseling vanuit Volendam op papier te krijgen. Zodat hij vervolgens met dat bedrag de markt op kon. Technisch directeur Jasper van Leeuwen hield daarop de boot af. Hij gaf Raiola toestemming om alvast met clubs te praten over arbeidsvoorwaarden, maar meldde dat geïnteresseerde clubs gewoon bij hem konden informeren naar de prijs. Daarover viel met additionele voorwaarden zoals prestatiebonussen en doorverkooppercentages te praten.
Dit gesteggel leidde tot weinig concreets. Olympique Marseille en VfL Wolfsburg kwamen via Raiola weliswaar met een aanbod, maar dat lag ver onder de vraagprijs van Volendam. De deadline van de aanbieding van Wolfsburg van twee miljoen euro – evenals het eind juni geboden contractaanbod voor Van de Ven – was al verlopen op het moment dat de arbitragezaak werd aangespannen.
Raiola zette met Van de Ven in op een contractontbinding op basis van verschillende argumenten. Volgens hem had Volendam beloofd dat Van de Ven deze transferperiode een stap kon maken en was de arbeidsrelatie verstoord door het uitblijven hiervan. Daarnaast claimde Van de Ven het mislopen van substantiële sportieve en financiële verbetering.
Door het vonnis heen maakt de arbitragecommissie van de KNVB zich vooral sterk voor de onderhandelingspositie van clubs
De stap naar de arbitragecommissie was pokerspel op hoog niveau. Mocht Van de Ven in het gelijk gesteld worden, dan leverde dit jurisprudentie op waarmee spelers van kleinere clubs voortaan makkelijk onder hun doorlopende contract uit konden komen. De arbitragecommissie van de KNVB ging hier dan ook niet in mee.
Gerelateerde artikelen
