Waarom deze zes kampioenen van Europa zo bijzonder zijn
© Pro Shots
PRO

Waarom deze zes kampioenen van Europa zo bijzonder zijn

Of het nu Europa Cup-toernooi voor landskampioenen heet of (sinds 1992) Champions League, de strijd om De Cup met de Grote Oren heeft altijd spanning, sensatie, prachtige spelers en historische momenten en wedstrijden opgeleverd. En een aantal legendarische, soms totaal onverwachte buitenlandse winnaars. We zetten er zes voor je op een rij in deze week waarin we stilstaan bij legendarische elftallen.

Olympique Marseille 1993

Met een vingertopje lipgloss, een likje kastanjebruine haarverf en hier en daar wat cosmetische chirurgie probeert Bernard Tapie zijn imago van glamourboy zo lang mogelijk te behouden. En die allergie voor de vergankelijkheid is niet de enige overeenkomst met het heerschap dat hij op 26 mei 1993 zó lang de hand schudt dat de honderden aanwezige fotografen hun moment van glorie goed kunnen vastleggen. De eerste Champions League-finale, tussen Olympique Marseille en AC Milan die op het punt van beginnen staat, is vooral de clash tussen de zonnekoning van Frankrijk en die van Italië, Silvio Berlusconi.

Daarover zijn krantenpagina’s vol geschreven. Behalve in Nederland dan, waar iedereen al tijden niet raakt uitgesproken over De Grote Drie. Ook die lente niet, hoewel later zal blijken dat de wedstrijd in München hun laatste stuiptrekking is. Marco van Basten is speciaal opgelapt voor de finale, die ondanks zijn nog jonge leeftijd (28) en derde uitverkiezing tot Europees Voetballer van het Jaar, enkele maanden eerder, zijn last dance is. Frank Rijkaard keert terug naar Ajax.

En ook Ruud Gullit vertrekt die zomer uit San Siro, het duel met Marseille moet hij vanaf de tribune bekijken. Niet hij, maar Jean-Pierre Papin is de derde buitenlander (meer is niet toegestaan) die trainer Fabio Capello op het wedstrijdformulier zet.

De eerste Champions League heeft meteen ook een unieke winnaar

Maar terug naar Tapie versus Berlusconi. De twee selfmade men die zich dankzij geslepen, soms op de randjes van het wettelijk toelaatbare ondernemerschap een plaatsje on top of the world hebben verworven. Ze genieten zonder gêne van het volle licht en zoeken in de politiek en in de sport naar nóg meer erkenning.

In het wielrennen is Tapie dat al gelukt met zijn ploeg La Vie Claire. De kopmannen Bernard Hinault en Greg Lemond winnen in respectievelijk 1985 en 1986 de Tour. In het voetbal moet en zal de in Parijs geboren zakenman als eerste een Franse club naar een Europese beker leiden. Hoewel hij in staat is bijvoorbeeld eigenaar van een roemrijk kledingmerk als Adidas te worden, kan ook Tapie met Marseille dat opmerkelijke gegeven niet veranderen, met de van Rode Ster Belgrado verloren Europa Cup I-finale in 1991 als dieptepunt.

Twee jaar later moet die bittere nasmaak voorgoed worden weggespoeld. Bovendien heeft hij nog een appeltje te schillen met Berlusconi, die hem zijn sterspeler Papin, Ballon d’Or-winnaar van 1991, heeft afgenomen. Na de handdruk voor het oog van de wereld wensen ze elkaar nog succes met schouderklopjes, maar beiden is er veel aan gelegen de ander af te troeven. Tapie stelt iedere speler een premie van 350 duizend gulden in het vooruitzicht bij cupwinst, Berlusconi 650 duizend. Dat de eerste zó eager is dat hij zelfs doping en omkoping niet schuwt, zal spoedig tot de val van zijn club en hemzelf leiden. Maar nadat Basile Boli met een rake kopbal het ultradefensieve duel heeft beslist, neemt niemand Tapie dat ultieme succes ooit nog af. Als hij Berlusconi heeft overwonnen. Als L'OM de eerste Franse club is die de belangrijkste Europese beker heeft veroverd en de eerste editie van de Champions League dus meteen ook een unieke winnaar krijgt. Als Tapie dé zonnekoning van het internationale voetbal is.

Het basisteam van Olympique Marseille voor de Champions League-finale van 1993 tegen AC Milan (1-0). Achteraan vanaf links: Fabien Barthez, Franck Sauzée, Marcel Desailly, Rudi Völler en Basile Boli. Vooraan: Jocelyn Angloma, Abedi Pelé, Didier Deschamps, Alen Boksic, Jean-Jacques Eydelie en Eric Di Meco.
© Foto: Pro Shots/Dppi
Het basisteam van Olympique Marseille voor de Champions League-finale van 1993 tegen AC Milan (1-0). Achteraan vanaf links: Fabien Barthez, Franck Sauzée, Marcel Desailly, Rudi Völler en Basile Boli. Vooraan: Jocelyn Angloma, Abedi Pelé, Didier Deschamps, Alen Boksic, Jean-Jacques Eydelie en Eric Di Meco.

Liverpool 2005

Jerzy Dudek bracht het verleden en het heden van Liverpool op die wonderlijke avond in Istanbul, tijdens de Champions League-finale tussen de Engelse ploeg en AC Milan, samen door een perfecte Bruce Grobbelaar-imitatie ten beste te geven. Het was zijn ploeggenoot Jamie Carragher die de sluitpost zo ver kreeg de provocerende manier van keepen uit te voeren. ‘Herinner je je Grobbelaar in 1984? Hoe gek hij deed op de doellijn? Dat moet je óók doen.’ Carragher kende zijn klassiekers en doelde op de actie van Grobbelaar in de finale van 1984 tegen AS Roma. De doelman bewoog op een bijzondere, slapstickachtige manier met zijn benen terwijl Francesco Graziani aanlegde.

De uitleg van Grobbelaar was zo mogelijk nog vreemder dan de actie zelf. ‘Ik beet in het net van het doel en dat voelde als spaghetti, toen besloot ik spaghetti-benen te imiteren.’ Dudek bleek een natuurtalent, hij zwaaide met zijn armen en benen, bewoog als een computergestuurde speler van links naar rechts en kreeg voor elkaar wat hij wilde. Serginho was dusdanig afgeleid dat hij over schoot en de inzetten van de sterspelers Andrea Pirlo en Andrei Shevchenko waren een prooi voor Dudek. Het maakte de reddingen van de Poolse ex-Feyenoorder in de verlenging nog onvergetelijker. Niet zijn fratsen in de strafschoppenreeks, maar de dubbele save waarmee hij Shevchenko in de slotminuut van de verlenging van scoren afhield, moet voor eeuwig herinnerd blijven. Zonder die heldendaad hadden de andere heldendaden nooit verricht kunnen worden en had Milan de krankzinnige comeback van Liverpool overleefd.

De late dubbele save van Dudek was de échte heldendaad tijdens het Wonder van Istanbul

De finale van 2005 leeft voort als het Wonder van Istanbul. De sensationele wijze waarop Liverpool het AC Milan van Jaap Stam en Clarence Seedorf beroofde van de winst is een houvast voor ieder team dat na 45 minuten gedesillusioneerd de kleedkamer opzoekt. Met een 3-0 achterstand afdruipen en binnen een kwartier in de tweede helft op 3-3 staan (goals van Steven Gerrard, Vladimir Smicer en een rebound na een gemiste penalty van Xabi Alonso) komt zelden voor, zeker in een finale niet. Liverpool presteerde iets ongelofelijks, maar stond na 120 minuten voetbal nog met lege handen. Dudek, de man die al binnen een minuut was gepasseerd door Paolo Maldini en kort voor rust twee keer een inzet van Hernán Crespo uit het net moest halen, greep de hoofdrol. ‘It’s ours to keep’, noemde de Liverpool-aanhang het.

Het was twintig jaar geleden dat The Reds in een Europa Cup I-finale stonden. De horror-eindstrijd in Brussel ging destijds de boeken in als het Heizel-drama. Dat Liverpool die finale verloor, interesseerde werkelijk niemand.

De benaming Champions League-finalist was de roemruchte club nog niet gegund. In 2005 kwam daar eindelijk verandering in. De Spaanse manager Rafael Benítez leidde Liverpool voor de vijfde keer naar het allerhoogste podium. Met dank aan Dudek. De save der saves die de beroemd geworden penaltyreeks mogelijk maakte is het werkelijke Wonder van Istanbul.

Benfica 1961 en 1962

‘Zonder mij zal Benfica in geen honderd jaar meer een Europese finale winnen.’ Het waren de beroemde laatste woorden van de in 1982 overleden illustere Hongaarse trainer Béla Guttmann, nadat hij door de Portugese club na de tweede opeenvolgende Europa Cup I-zege was ontslagen. De succescoach had na zijn nieuwe triomf om loonsverhoging gevraagd. Benfica besloot hem echter niet te honoreren, maar te bedanken voor bewezen diensten. Guttmann was woedend, sprak zijn fameuze laatste zin en vertrok. De uitspraak is omgedoopt tot De Vloek van Guttmann. Benfica haalde sinds 1962 immers acht Europese finales (waarvan vijf om de Europa Cup I) en verloor er precies acht. De Vloek van Guttmann leeft nog altijd voort.

Het grote Benfica uit de jaren zestig, met centraal vooraan sterspeler Eusebio.
Het grote Benfica uit de jaren zestig, met centraal vooraan sterspeler Eusebio.

In 1961 en ‘62 kroonde Benfica zich tot Europa’s beste. Na vijf zeges van Real Madrid in de eerste vijf edities kwam er eindelijk een andere winnaar. De eindstrijd van 1962 had een Nederlands tintje. Benfica onttroonde Real Madrid in Amsterdam en Leo Horn was de scheidsrechter van dienst. De finale van 58 jaar geleden is omgeven door een zweem van romantiek. Verhalen over de 5-3 zege van de Portugezen zijn doorspekt met superlatieven. Uitzonderlijk goed voetbal en spectaculaire goals zorgden voor een herinnering voor de eeuwigheid. Mede dankzij de hoofdrolspelers Eusebio (Benfica) en Ferenc Puskás (die alle treffers van Real Madrid voor zijn rekening nam), de nieuwe en de oude vedette van deze tijd.

De Parel van Mozambique schitterde op die Amsterdamse mei-avond. Eerlijk is eerlijk, de overlevering maakt wedstrijden legendarischer dan ze misschien waren, maar wie de beelden van deze apotheose ziet, zal de mond openvallen van verbazing en verwondering. Twintig jaar was Eusebio pas toen hij Benfica met goals in de minuten 65 en 68 naar de tweede Europa Cup I-winst op rij schoot. Ooggetuigen vertelden dat de jongeling na afloop in shocktoestand verkeerde als gevolg van zijn heldenrol. Huilend en totaal vervreemd van alles om zich heen staarde hij voor zich uit. Dat het later pas echt is doorgedrongen bij de jonge ster, verbaasde helemaal niemand. Een van de mooiste zinnen destijds die de nieuwe werkelijkheid rond Eusebio fraai weer gaf: Een jaar geleden viste hij nog schelpen op het strand in Mozambique.

Een jaar voor zijn heldendaden in Amsterdam viste Eusebio nog schelpen op het strand van Mozambique

In Amsterdam maakte Europa kennis met een nieuw fenomeen. Een jaar eerder was Eusebio nog niet van de partij toen Guttmann Benfica de primeur bezorgde van een Europese beker. Toen klopten elf Portugezen met 3-2 die andere Spaanse grootmacht, Barcelona. De hegemonie van het grote Real Madrid was doorbroken. Benfica besteeg de troon en schonk de voetbalwereld een jaar later met Eusebio een nieuwe kroonprins.

Nottingham Forest 1979 en 1980

Dat Nottingham Forest een bijzondere Europa Cup I-winnaar is, is eenvoudig te onderschrijven. Laat de volgende cijfers maar eens indalen: twee keer staken de Engelsen de meest begeerde Europese beker in de lucht in drie campagnes. Na twee gewonnen finales volgde een uitschakeling in de eerste ronde. Dat betekent dat Forest in zijn historie slechts twintig EC I-duels afwerkte. Daarmee is het de ploeg die voor twee eindzeges de minste wedstrijden nodig had. Forest is daarnaast de enige ploeg die vaker de Europa Cup I won dan de landstitel. Na de eerste winst in 1979 volgde een jaar later als bekerhouder een tweede moment van glorie.

De enige ploeg die vaker de Europa Cup I won dan het landskampioenschap

De opmars van Nottingham Forest was spectaculair. Nadat Brian Clough in 1975 was aangetreden als manager, richtte de club zich na moeizame jaren op het tweede Engelse niveau op. De beloning was de promotie in 1977, gevolgd door de landstitel een jaar later. De zegetocht in Europa vormde het volgende hoogtepunt. Forest stootte Liverpool in eigen land en in Europa van de troon met spelers als doelman Peter Shilton, verdediger Viv Anderson – de eerste donkere speler in het Engelse nationale elftal, destijds was dat nog bijzonder – en de aanvallers Tony Woodcock en Trevor Francis, de man van de enige goal in de finale tegen Malmö FF in 1979.

Het verhaal van de bijzonder matige en saaie eindstrijd spitste zich toe op Francis. Clough maakte van de spits het cadeau aan de Forest-fans voor de titel van 1978. Nottingham betaalde Birmingham City het voor die tijd voor onmogelijk gehouden bedrag van meer dan een miljoen pond, maar de Europese regels bepaalden dat Francis drie maanden niet speelgerechtigd was. De finale in München was zijn eerste Europese wedstrijd ooit. Op slag van rust kopte hij de bal na een voorzet van de Schotse linksbuiten John Robertson in het dak van het doel en bezorgde hij de Engelse provincieclub een plek op het hoogste Europese podium.

Het sprookje van Clough en Forest kreeg een jaar later een vervolg met nóg een 1-0 finalezege. Nu was het Hamburger SV (komt net als Forest niet meer uit op het hoogste niveau) van de sterspelers Kevin Keegan en Felix Magath de tegenstander. Shilton en Anderson waren er opnieuw bij, de een jaar eerder nog als reservespeler aanwezige Martin O’Neill ook. John Robertson trad in de voetsporen van Francis en maakte met een schuiver in de verre hoek de enige goal. Francis en Robertson hadden de krachten gebundeld om de halve finale winnend af te sluiten. Hun treffers zorgden voor een 2-0 zege in de heenwedstrijd tegen Ajax, in Amsterdam maakte Søren Lerby de enige goal.

De spelers van Nottingham Forest met hun eerste Europa Cup in 1979, na de 1-0 zege op Malmö FF. Achteraan derde van links staat matchwinner Trevor Francis.
De spelers van Nottingham Forest met hun eerste Europa Cup in 1979, na de 1-0 zege op Malmö FF. Achteraan derde van links staat matchwinner Trevor Francis.

Forest beleefde onder Clough twee sprookjesachtige Europa Cup I-campagnes. Inmiddels is het al ruim twintig jaar geen Premier League-club meer sinds de degradatie in 1999. Ook voormalig EC I-winnaar en landskampioen Martin O’Neill kon Forest als trainer niet zijn glans teruggeven. De Noord-Ier werd vorige zomer al na een half jaar ontslagen op de City Ground. Sindsdien is de Franse oud-international Sabri Lamouchi, voormalig speler van onder meer AS Monaco, Internazionale en Olympique Marseille, de manager van de gevallen kampioen die inmiddels in Griekse handen is.

Bayern München 2013

Badman & Robben zijn in héél veel dingen het tegenovergestelde, als Louis van Gaal de twee met een transfer van zijn landgenoot naar Bayern München in 2009 bij elkaar brengt. Het kind van Boulogne-sur-Mer bezit het gezicht van een zware jongen en heeft een lang, kronkelig pad moeten afleggen voordat hij ruim na zijn twintigste verjaardag de absolute top bereikt. En ook in Beieren zal Franck Ribéry geniale momenten blijven afwisselen met schandalen. Arjen Robben, kind van Bedum, heeft het uiterlijk van een IT’er, gedraagt zich als de ideale schoonzoon en is na zijn profdebuut als zestienjarige juist als een komeet richting de sterrenhemel geschoten. Maar eenmaal binnen de lijnen begrijpen ze elkaar als geen ander. Zijn de twee voor het Bayern-publiek jarenlang zelfs één: Robbery.

Eenmaal binnen de lijnen begrijpen ze elkaar als geen ander, zijn de twee voor het Bayern-publiek jarenlang zelfs één: Robbery

Beiden doen ook niets liever dan met een bal aan hun voeten recht op tegenstanders af dribbelen en hebben een niet te stillen honger naar goals, assists en prijzen; succes. Met de tricolore en driekleur op de flanken breidt Der Rekordmeister zijn record in tien jaar tijd uit met niet minder dan acht landskampioenschappen. Daarnaast volgen nationaal nog tal van bekers en Super Cups. En op 22 mei 2010 lijken ze ook meteen in hun eerste gezamenlijke seizoen hun eerste grote internationale succes te boeken, al mist Ribéry die Champions League-finale tegen Inter door een schorsing. De kroon gaat dan ook op het werk van José Mourinho, Wesley Sneijder en Diego Milito: 2-0. Ribéry en Robben moeten nog drie jaar wachten.

Maar dan pakken ze ook de hoofdrol in de eindstrijd. Robert Lewandowski, Marco Reus en al die andere coryfeeën van het Borussia Dortmund van Jürgen Klopp zien het voor hun neus gebeuren, maar staan machteloos als Robben na goed een uur spelen de bal krijgt. In die typische gang rukt de Groninger op. Passje op Ribéry, passje terug, voorzet, goal Mario Mandzukic. Nadat Ilkay Gündogan vanaf de penaltystip voor 1-1 heeft gezorgd, wordt vlak voor tijd weer eens een lange bal verstuurd vanuit de defensie van Bayern.

Een heel lange bal, die de ruim 86 duizend in Wembley Stadium stil doet vallen. Die twee, drie seconden voelen als een eeuwigheid. Totdat het geluid plots weer aanzwelt omdat Ribéry de ontvanger blijkt. Vlak bij het zestienmetergebied van Dortmund. Directe tegenstander Lukasz Piszczek hoort hij letterlijk in zijn nek hijgen, hij wordt zelfs half beklommen door de Pool, maar uit een ooghoek ziet hij Robben al naderen. Ribéry neemt de bal aan en hakt ’m meteen op zijn trouwe voetbalmaatje. Die in één vloeiende beweging op Roman Weidenfeller afgaat en… de Dortmund-doelman kansloos laat. Wát een duo.

Arjen Robben beslist namens Bayern München de Champions League-finale tegen Borussia Dortmund. Doelman Roman Weidenfeller is geklopt: 2-1.
© Pro Shots
Arjen Robben beslist namens Bayern München de Champions League-finale tegen Borussia Dortmund. Doelman Roman Weidenfeller is geklopt: 2-1.

Ribéry en Robben zullen allebei nog tot de zomer van 2019 doorgaan bij Bayern, als de een al 36 is en de ander 35. Maar zo nu en dan, het komt met het verstrijken van de jaren jammer genoeg wel steeds minder (vooral door blessures) voor, kunnen de twee ook op hoge voetballeeftijd nog tegenstanders tot waanzin drijven met hun snelheid, dribbels en doelpunten.

Steaua Boekarest 1986

Helmuth Duckadam. Jarenlang deden de wildste verhalen over hem de ronde. Die er allemaal op neerkwamen dat president Nicolae Ceausescu stinkend jaloers op hem was geworden, vanwege de immense populariteit die de doelman had verkregen dankzij de Europa Cup I-finale van 7 mei 1986. De manieren waarop de gevreesde dictator die gevoelens op de Steaua Boekarest-keeper zou hebben botgevierd, daar waren verschillende theorieën over. De ene hield het op het laten breken van beide armen, de andere had het zelfs over moord. Wat in elk geval zeker is: nadat Duckadam alle vier de inzetten van Barcelona had gestopt in de penaltyreeks in Sevilla, heeft hij nooit meer het doel van Steaua verdedigd. En hij was pas 27.

Zelf heeft hij altijd met hoofdschudden op de geruchten gereageerd. ‘Het zijn stompzinnige verhalen. Mensen haatten Nicolae Ceausescu zó enorm dat ze de meest ongeloofwaardige verhalen over hem en zijn familie hebben verzonnen.’

In werkelijkheid hadden de Ceausescu’s niets met zijn plotselinge afscheid van topvoetbal te maken. De zomer na zijn droomwedstrijd ging Duckadam op vakantie, toen hij helse pijn aan een arm kreeg. De dokter constateerde een vorm van trombose en de keeper moest in vliegende vaart onder het mes. Na een acht uur durende operatie keek hij recht in de ogen van zijn chirurg toen hij uit zijn narcose ontwaakte. ‘Hij vertelde me dat ik geluk had gehad. Als de ingreep ook maar íéts later had plaatsgehad, was ik die arm kwijtgeraakt. Mijn carrière was voorbij. Maar goed, als dat bloedpropje een paar weken eerder dat vat had verstopt, had ik nooit die finale mogen keepen.’

Helmuth Duckadam stopte álle vier strafschoppen. Op de laatste na waren ze ook nog eens goed genomen

En was zijn bijnaam nu niet De Held van Sevilla geweest. Het is volstrekt uniek dat een doelman tijdens de eindstrijd van het belangrijkste clubtoernooi ter wereld álle inzetten van de tegenpartij stopt in een strafschoppenserie. Op de laatste na waren het ook nog eens goed genomen penalty’s.

Duckadam wordt het nooit te moe zijn heldenepos na te vertellen. ‘Bij de eerste, van Alexanco, koos ik de goede hoek. De tweede, van Ángel Pedraza, was heel wat lastiger. Ik weet nog dat ik probeerde te denken als Pedraza. En ik raakte ervan overtuigd dat hij dacht dat ik na de redding in mijn rechterhoek nu voor de linker zou kiezen. De derde, van Pichi Alonso, was simpeler. Iedere doelman die twee keer een redding in zijn rechterhoek heeft verricht, moet toch wel een keer naar links gaan. Toch? Niet dus... Toen Marcos kwam aanlopen, vroeg ik me serieus af wat hij zou doen. Zou hij na de drie gemiste strafschoppen opnieuw voor mijn rechterhoek kiezen? Nee, en daarom dook ik naar links. Marcos maakte de verkeerde keuze.’

Duckadam geniet nog steeds een cultstatus eigen land. Al heeft dat niet kunnen voorkomen dat de pech hem altijd is blijven achtervolgen. Zijn pogingen als trainer aan de slag te gaan, liepen op niets uit, evenals zijn zakelijke plannen. ‘Waarom ik zo vaak heb moeten verliezen in mijn leven? Geen idee. Maar niemand kan me die avond in Sevilla meer afnemen. Om nóg een keer zulke emoties te mogen beleven, zou ik alles in mijn leven nog wel een keer willen kwijtraken.’

Lees ook de verhalen over bijzondere Nederlandse teams: