Terwijl de Oranje-koorts in Nederland naar het maximum stijgt, is PSV begonnen aan de voorbereiding op het nieuwe seizoen. Trainer Peter Bosz nam uitgebreid de tijd vooruit te blikken en enkele prangende thema’s te behandelen. ‘Ik vond dat Joey na de eerste wedstrijd veel te kritisch was op zichzelf.’
Peter Bosz ziet er uitgerust en energiek uit als hij voor het eerst richting het nieuwe seizoen met de media spreekt. De trainer draagt het nieuwe derde shirt van PSV voor het seizoen 2024/25. Het is een deftig wit shirt met op detailniveau kleuren uit de Braziliaanse vlag. Het is deze zomer dertig jaar geleden dat Ronaldo naar PSV kwam en met dit shirt brengen de Eindhovenaren een fraai eerbetoon aan de Braziliaanse-connectie die al tientallen jaren erg sterk is. ‘Mooi hè’, vindt ook de ontspannen Bosz.
Hoe was uw vakantie?
‘Ik heb het heerlijk gehad, al was het hier in Nederland toch ook wel wat nat. Maar ik ben uitgerust en het is fijn weer te kunnen beginnen.’
U staat voor uw tweede seizoen met PSV, na een kampioenschap en een recordaantal punten (91). Hoe staat u dan nu hier op het veld? Met het plezier dat u weer kan gaan starten, of met het idee: hoe gaan we deze prestatie in vredesnaam herhalen?
‘Nou, misschien wel met beiden. Natuurlijk met het plezier dat we weer kunnen beginnen. Maar tijdens de vakantie is het besef er ook dat het veel moeilijker gaat worden dan vorig jaar.’
Waarom?
‘Ten eerste: vorig seizoen was de club en waren de spelers al vijf jaar geen kampioen geworden. Alle jongens luisteren dan heel goed naar je en gaan met je mee. Ik hoefde ze niet uit te leggen waarom we bepaalde dingen deden. Als ik zei: we gaan naar links, gingen ze allemaal naar links. Ik verwacht nu dat een aantal gaat vragen: waarom gaan we niet naar rechts? Dat gaat gebeuren. En alleen omdat ze kampioen zijn geworden. Dat maakt het moeilijker. Ten tweede, en dat heeft Feyenoord vorig jaar ondervonden, PSV is dé kampioen, iedereen wil van ons winnen. Ploegen zullen het ons moeilijker gaan maken. Het ligt dus deels bij de concurrentie en deels bij onszelf.’