Tijdens een crisiscongres werd zes jaar geleden gewezen naar Duitsland als lichtend voorbeeld. Innoveren en verjongen was het devies. De KNVB stelde de trainerscursus open voor de nieuwe lichting laptopcoaches. Anno 2021 heeft de Eredivisie het op één na oudste trainersbestand in Europa.
In 2017 voerden de clubs een flinke verjonging door in de dug-outs. Toen John van ’t Schip destijds werd aangesteld bij PEC Zwolle was hij met 54 jaar prompt de oudste trainer in de Eredivisie. In meerdere opzichten leek er sprake van een markeerpunt, want in die periode werden ook voor het eerst de zogenoemde laptoptrainers toegelaten tot de trainerscursus — de dure opleiding van de monopolist KNVB, die eens per jaar een paar mensen selecteert die toegang krijgen tot het voorportaal van het betaalde voetbal. Tot die tijd woog een staat van dienst als profspeler zwaar bij de toelating. Pas naar aanleiding van de zwakke resultaten van Oranje en de clubs, erkende de KNVB dat een goed paard nog geen goede ruiter was en werd besloten dat de academie toegankelijker moest worden voor de ideeën van relatieve buitenstaanders. Als voorbeeld diende de Bundesliga, waar met Julian Nagelsmann en Thomas Tuchel uitstekende trainerstalenten zonder noemenswaardige profloopbaan waren doorgekomen. Zo verrassend was dat overigens niet, want in het verleden hadden ook hier mannen als Leo Beenhakker en Foppe de Haan allang bewezen dat een profcarrière niet noodzakelijk was om succesvol te zijn als trainer.