Dnipro-1 moet volgende week opdraven in de voorronde van de Conference League, maar heeft niet genoeg spelers. De Oekraïnse club stevent af op een faillissement, net als voorganger Dnjepro Dnjepropetrovsk. Een verhaal over oorlog en dromen van topvoetbal.
'Horen jullie het niet?', schrijft een van Oekraïnes bekendste soldaten, Yuriy Bereza, op zijn Facebookpagina. 'De Champions League-hymne komt eraan.'
Het is kerstmis, 2022, en Dnipro-1 staat bovenaan in de Premjer Liha. Voetbal is welkome afleiding voor Bereza, zeker sinds de Russische invasie eerder dat jaar. De generaal, gewend aan gescheeuw, granaten en geweerschoten, geniet van de gedachte aan een ander geluid. Hij droomt groots. Van Champions League-deelname met zijn club, die dezelfde naam en een vergelijkbare logo gebruikt als zijn bataljon. En van een einde aan de oorlog.
'Voetballers verdedigen de eer van hun land en regio op het veld', schrijft Bereza eind dat jaar ook op Facebook. 'Het andere deel van de Dnipro-1-familie staat aan de frontlinie, voor de negende maand op rij in het oosten van Oekraïne. Ik geloof, nee sterker nog, ik weet dat we elkaar binnenkort weer zullen zien, in de Dnipro-Arena, met het team op het veld en onze vechters (wat ze al zijn als fan) op de tribunes! In een vriendschappelijke wedstrijd om de overwinning van Oekraïne in deze verschrikkelijke oorlog te eren!'
Twee jaar later staat Bereza nog altijd in de frontlinie. De politicus, bekend geworden om het dragen van zijn solidatenuniform in het parlement, is erevoorzitter van Dnipro-1. Zoals hij dat ook was bij de club waarvan de naam voor veel Nederlanders een tongbreker is: Dnjepr Dnipropetrovsk, nog geen tien jaar geleden verrassend Europa League-finalist.