Op weg naar het EK worden in speciale afleveringen van de rubriek Anno elftallen en toernooien van een bepaald jaar doorgelicht. VI schetst ook het bijbehorende tijdsbeeld. De negende Europese eindronde levert wéér een nieuwe winnaar op, en ook nog de meest sensationele. Denemarken mag pas op het laatste moment meedoen, als vervanger van het door een burgeroorlog uitgesloten toenmalige Joegoslavië, en onttroont prompt Oranje. Hadden de Joegoslaven dat óók gekund? Willem II-trainer Zeljko Petrovic, die in de kwalificatiereeks debuteerde als international, geeft antwoord.
Het jaar 1992 kenmerkt zich door een aantal keerpunten in de geschiedenis. Zo mogen keepers (bewuste) terugspeelballen-met-de-voet niet meer oprapen en zien we de geboorte van de Premier League en de Champions League. Maar ook búíten het voetbal zijn er dat jaar historische gebeurtenissen. In februari wordt het Verdrag van Maastricht ondertekend, waarmee de Europese Unie een feit is (als opvolger van de Europese Gemeenschap) en onder meer de basis wordt gelegd voor één gezamenlijke munt. Maar terwijl veel landen aan elkaar klitten, valt een andere Europese natie juist op bloedige wijze uiteen. Nadat in 1991 de deelrepublieken Slovenië en Kroatië zich al onafhankelijk hebben verklaard van de federatie Joegoslavië, volgen in ’92 ook Bosnië-Herzegovina en Macedonië. De (Servische) machthebbers in de hoofdstad Belgrado pikken dat niet en er ontstaat een burgeroorlog. Die laait zó heftig op dat de Verenigde Naties op 30 mei een boycot instellen voor Joegoslavië, die ook geldt voor de sport. Dat betekent onder meer dat de nationale voetbalploeg wordt uitgesloten van deelname aan het EK in Zweden, waar het team dan al in training is.