Qua resultaat viel het begin van de voorbereiding op het WK in Qatar niet tegen met winst (4-2) op Denemarken en een gelijkspel (1-1) tegen Duitsland. Op de uitvoering valt nog wel genoeg aan te merken. Bondscoach Louis van Gaal is op weg, maar heeft zijn beste spelers nog niet overtuigd.
Bijna precies acht jaar en drie weken geleden, na een kansloze nederlaag tegen Frankrijk in het Stade de France (2-0), riep Louis van Gaal in de lobby van het spelershotel Arjen Robben bij zich. De aanvaller van Bayern München had geblesseerd vanaf de bank zitten kijken hoe de fysiek sterke Fransen Oranje overpowerden. Drieënhalve maand voor het begin van het WK in Brazilië was dat toen geen prettig vooruitzicht. Als zo de verhoudingen lagen, diende zich op voorhand een kansloze missie aan. Hoe kon dit Nederlands elftal betere tegenstanders toch verslaan? De bondscoach had zijn plan in werking gezet en Danny Blind, destijds ook zijn assistent, de spelprincipes van Italië en Juventus laten bekijken.
Een telefoontje met Van Persie later en Van Gaal had zijn bepalende spelers op een lijn. Zij omarmden de koerswijziging. Gepokt en gemazeld in het internationale topvoetbal hadden ze vooraf al twijfels of het lichte Oranje, dat destijds bestond uit spelers uit de Eredivisie, zich wel kon gaan meten met de toplanden. Met het nieuwe systeem, kwam er in ieder geval wat meer defensieve zekerheid. Die, gekoppeld aan de kwaliteiten van Robben, Van Persie, maar ook Wesley Sneijder en extreme fitheid, zouden daarmee het verschil kunnen gaan maken. Drieënhalve maand later was Oranje derde geworden op het WK. Een bronzen plak tegen alle verwachtingen in.