Na een jarenlange opmars maakt Nederland pas op de plaats op de UEFA-coëfficiëntenlijst. Met name door de zwakke campagne van Ajax moet de Eredivisie lossen bij de Ligue 1. Wat is op de middellange termijn het perspectief voor Nederland?
Eerst even een duik in de geschiedenis. Niet Spanje, Engeland, Italië of Duitsland, maar Roemenië noteerde in de seizoen 2005/06 de hoogste coëfficiënt. Het Karpatenland leverde die jaargang maar drie clubs, waarvan Steaua Boekarest tot de halve finale van de UEFA Cup reikte en Rapid Boekarest het schopte tot de kwartfinale in datzelfde toernooi. Door dat bijzondere seizoen klom Roemenië in twaalf maanden tijd van de 25ste naar de tiende plek op de algehele lijst, met als gevolg dat het land meer clubs mocht gaan afvaardigen. Dat ging eerst nog best aardig, maar Otelul Galati en FC Timisoara bleken uiteindelijk minder betrouwbare puntenpakkers dan de clubs uit Boekarest, waardoor de luchtbel Roemenië razendsnel werd doorgeprikt.
Roemenië is misschien wel het beste voorbeeld van een land dat razendsnel de hoogte in schiet door een of enkele formidabele seizoenen, maar daarna zijn oude positie inneemt op de UEFA-coëfficiëntenlijst, die zich zeker in de top niet kenmerkt door volatiliteit.