Adri van Tiggelen viert deze dinsdag zijn 63ste verjaardag. De Europees kampioen van 1988 nam nooit een blad voor de mond. Voorafgaand aan het WK 1990 zorgde de verdediger zelfs voor een enorme rel door in een zeer uitgesproken VI-interview keihard uit te halen naar de KNVB-top. 'Als we wereldkampioen worden dan hoeven ze niet op onze party te komen. Dan schoppen we het bestuur zó de zaal uit.'
Van Tiggelen speelt in die tijd voor het Anderlecht van Aad de Mos, dat vlak voor de start van het WK in de Europa Cup 2-finale het onderspit delft tegen Sampdoria. Voor VI volgen Hugo Borst en Emile Schelvis de openhartige verdediger in die periode op de voet. Het verhaal begint met enkele typeringen van Jan Mulder.
Het understatement. 'Anderlecht is een fabriek.' Adri van Tiggelen speelt met aanvallers, Jan Mulder met woorden. Hij begrijpt Van Tiggelen niet, of eigenlijk begrijpt hij het wel. 'Een fabriek. Ik heb zo'n gevoel dat Van Tiggelen daar heel erg aan mee werkt, aan dat imago. Hij heeft zo’n trommeltje met brood bij zich. Sneden bruin brood met bruine suiker ertussen.' Jan Mulder, spits van RSC Anderlecht eind jaren zestig, koesterde Brussel en Anderlecht. Daar noemden zij hem soms Jan Muldèr. Dat klonk zwierig, daarom wil Mulder niet horen van de fabriek van Van, Tiggelen. 'Kom zeg. Constant Vanden Stock is de chique van de provincie. Een notaris in Zwolle. Van Tiggelen… Het zit 'm vast in die naam - Van Tig-ge-len, Mulder vindt Van Tiggelen plat. In januari las hij Humo. In dat blad zei Van Tiggelen: 'Vlak voor nieuwjaar kwam een reporter van de RTBF op Anderlecht. Hij vroeg een aantal spelers om elk in hun eigen taal te zeggen: Ik ben een Anderlecht-man. Hij keek verbaasd omdat ik niet wou. Ik zei: Nou, ik ben geen Anderlecht-man. Ik voetbal hier, dat is alles. Als je een Anderlecht-man bent, hou je van de club, en dat doe ik niet. Dus zeg ik zoiets niet. Ik zet mijn beste beentje voor, maar daarom hoef ik toch niet verliefd te wezen op Anderlecht.' Jan Mulder: 'Anderlecht is een prachtige voetbalclub zeg. 'n Zekere charme gaat er wel vanuit. Pol van Himst, Jef Jurrion. Als je daar geen enkel gevoel voor hebt houdt het op. Als je de schoonheid van sommige dingen niet inziet. Er zijn ook mensen die geen kaviaar lusten. Die hebben liever een stuk brood met bruine suiker d'rop.'
Wat Jan Mulder wil zeggen zei Adri van Tiggelen al eens over zichzelf. Hij is een boerenpiemel. Hij heeft geen oog voor de grandeur, relativeert de glamour van de voetballerij. Eén ding is lovenswaardig: Adri van Tiggelen is zichzelf in een wereld waarin mensen omhoog vallen. Rob Rensenbrink speelde ook voor Anderlecht. Met andere oud-internationals woont hij maandag op uitnodiging van de KNVB de open dag van Oranje op Zeist bij. Hij, Rob Rensenbrink, Wim van Hanegem, Jan Jongbloed, Wim Rijsbergen, Piet Keizer hangen er maar ’n beetje bij. De attentie van voorzitter Martin van Rooijen gaat uit naar de hockeydames, die wereldkampioen zijn geworden, z'n aandacht naar de klikkende camera's. Rob Rensenbrink zit weggedoken in een fauteuil. 'Het is typerend dat Anderlecht in de loop der jaren eerder verdedigers dan aanvallers is gaan kopen. Toch is Van Tiggelen een speler die bij Anderlecht past. Hij heeft snelheid en uitstraling. Rutjes vind ik absoluut geen speler voor Anderlecht.'
We zijn Europees kampioen, maar er is geen enkel respect
Adri van Tiggelen heeft een ontsteking aan een tand. Zijn uiterlijk is het onderwerp van spot. Zijn collega's lachen om zijn gezwollen wang, Van Tiggelen heeft pijn. De sponsors hebben het even voor het zeggen. Gullit, Van Basten en Rijkaard zijn 't meest interessant. De hiërarchie is duidelijk. Van Tiggelen zit met Van Breukelen en de Koemannen pal onder de Milanezen. Hij mag ook op de ladder klimmen en een stuk gereedschap vasthouden. Hiele blaft dat Van Tiggelen op een spijker lijkt. Er wordt gelachen. De sponsorpot levert de internationals goed geld op en daarom zijn ze geduldig en coöperatief. Met tegenzin had Van Tiggelen eerder KNVB-voorzitter Martin van Rooijen een hand gegeven. Voor het laatst welteverstaan. Mocht Oranje wereldkampioen worden dan hoeft het sectiebestuur er niet op te rekenen dat de spelers hen laat delen in het succes. De onderhandelingen over de WK-premie zijn afgerond, maar niet vergeten. Adri van Tiggelen ergert zich kapot aan de manier waarop het is gegaan. We vragen Van Tiggelen wat hij, boerenpiemel, in godsnaam te zoeken had in de Oranjeraad. Hij beaamt: 'Ik ben er een paar keer bij geweest, maar praten is niks voor mij. Ik heb me op zitten vreten: al dat geouwehoer en gezeik. Het past meer bij Van Breukelen en Rutjes, een leraar en een doctorandus. Maar we hebben allemaal dezelfde mening: we zijn schandalig behandeld. We zijn Europees kampioen, maar er is geen enkel respect.'