Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie.
Het regende weer miljoenen de afgelopen maand. Internationaal werden tijdens de wintermarkt de grootste bedragen neergeteld voor Bruno Fernandes (Manchester United) en Dejan Kulusevski (Juventus). Met een geschatte afkoopsom van dertig miljoen zou Steven Bergwijn (Tottenham Hotspur) het brons hebben gepakt. In eigen land viel ook de verkoop op van Heraclied Lennart Czyborra aan Atalanta Bergamo. Daarmee zou circa 4,5 miljoen euro zijn gemoeid. Naar aanleiding van de vorige afleveringen van deze rubriek kwamen er van lezers vragen binnen over dit soort transfers. Hoeveel houden clubs nu echt over aan een verkoop? Dat is een relevante vraag, want hierover bestaan nogal wat misverstanden. Die vraag is echter niet zo makkelijk te beantwoorden. In de media verschijnen vaak ruwe schattingen, die meestal veel hoger blijken dan de werkelijke netto opbrengst. Aangezien de clubs, op het beursgenoteerde Ajax na, vrijwel geen transfersommen bekendmaken, is er maar één manier om de financiële transferprestaties na te gaan en dat is via de jaarrekeningen die de clubs zelf uitbrengen.
In deze jaarverslagen presenteren clubs het zogenoemde ‘resultaat vergoedingssommen’. Dit betreft de opbrengsten uit de (door)verkoop van spelers en opleidingsvergoedingen min de kosten die worden gemaakt op de transfermarkt. Denk hierbij aan nieuwe aankopen, makelaarskosten, aandelen voor spelers, tekengelden, te betalen opleidingsvergoedingen en huursommen. Goed om te weten is verder dat inkomsten uit spelersverkopen - ongeacht de afgesproken betalingstermijnen - in één keer opgenomen moeten worden in de boekhouding. Dat geldt niet voor aankopen, die worden afgeschreven over de looptijd van het contract.
Voorbeeld: tekent een speler een vijfjarig contract en kost hij tien miljoen euro, dan staat hij na één jaar in de boeken voor acht miljoen, na twee jaar voor zes miljoen, na drie jaar voor vier miljoen, na vier jaar voor twee miljoen en na vijf jaar voor nul euro. Elk jaar wordt er dus twee miljoen afgeschreven op de aankoop. Het ‘resultaat vergoedingssommen’ bestaat uit de verkoopopbrengsten min de afschrijving op de aangekochte selectie.
Op de lange termijn geeft deze post dus een precies beeld van de financiële resultaten op de transfermarkt. Laten we met dat in het achterhoofd eens de jaarverslagen van Ajax, PSV en Feyenoord doornemen. Transfers in het actuele seizoen - dat is begonnen op 1 juli - kunnen we nog niet meenemen in de beoordeling, omdat de clubs pas op zijn vroegst een paar maanden na afloop van het seizoen hun jaarcijfers bekendmaken. Dus pas eind 2020 zullen we weten wat de verkopen van Hirving Lozano en Steven Bergwijn PSV precies hebben gebracht. Kijken we naar de tien voorgaande seizoenen, dan noteren de topclubs de volgende resultaten: