
Ajax treft een aparte opponent in de tussenronde van de Europa League. Hoewel Union Sint-Gillis zijn thuispotjes op slechts 212 kilometer afstand van de Johan Cruijff Arena afwerkt, lijkt de nieuwste club in de Belgische top qua speelwijze in vrijwel niets op de Amsterdammers. Analyse van een ploeg die Ajax flink wat tactische vraagstukken gaat opleveren.
Een vierde sprookjesjaar op rij lijkt er niet in te zitten voor Union Sint-Gillis. De geel-blauwe formatie uit de hippe Brusselse wijk bestormde als een werveldwind de Belgische Pro League. In elk van de eerste drie seizoenen na de promotie deed Union lang mee om de titel, en in elk van die drie jaargangen verzamelde het meer dan 70 punten.
Van die luxepositie is dit seizoen minder sprake voor de Brusselse club. De ploeg waar voormalig AZ-linksback Sébastien Pocognoli aan het roer staat, wordt geplaagd door een even oud als simpel probleem: de bal wil er maar niet in. Waar Union verreweg de minste treffers (20 in 24 duels) in de Pro League incasseert, is de achterstand in punten op koploper Genk al opgelopen naar de dubbele cijfers. Dit omdat liefst zes (!) Belgische clubs momenteel vaker scoren dan de ploeg van Pocognoli.
Het is de keerzijde van het op piepjonge talent gerichte beleid. Aanvallende smaakmakers als Mohamed Amoura (Wolfsburg), Gustaf Nilsson (Club Brugge) en - vooral - Cameron Puertas (Al-Qadsiah) vertrokken voor veel geld, terwijl hun jeugdiger vervangers nog niet geheel klaar bleken voor het grote werk.

Maar laat de doelpuntendroogte geen zand in de ogen strooien. Dit Union Sint-Gillis is zowel tactisch als fysiek een behoorlijk pittige ploeg om te verslaan. Dat bleek eind november nog maar eens, toen de Belgen op bezoek bij FC Twente (0-1) met duelkrachtig countervoetbal terecht wonnen in de Grolsch Veste. Francesco Farioli kunnen uit de tweede helft van dat duel lering trekken.