
Calvin Twigt mocht na 166 dagen dan eindelijk weer eens beginnen bij Go Ahead Eagles. Het geduld van de 22-jarige middenvelder wordt dit seizoen op de proef gesteld in Deventer. De kans die hij vrijdag tegen Sparta Rotterdam kreeg, kwam dan ook als geroepen. ‘Ik weet dat ik het niveau aankan.’
Het begint een repeterend verhaal te worden bij Go Ahead Eagles. Spelers die afgelopen zomer vol verwachtingen naar de club kwamen en nu vanaf de bank wachten op hun kans. Milan Smit liet zich zien met een doelpunt tegen FC Groningen, Julius Dirksen viel pas vier keer in en Mathis Suray mag zich na het vertrek van Oliver Edvardsen laten zien als linksbuiten. Calvin Twigt hoort bij het groepje lotgenoten, al is zijn situatie wel iets anders. ‘Bij mij is het eigenlijk een beetje andersom gegaan’, vertelt Twigt, die in augustus direct voor de leeuwen werd gegooid in de Europese wedstrijden tegen SK Brann en het begin van het Eredivisie-seizoen.
De trainer zocht naar houvast en ik verhuisde naar de bank. Daarna begon het te lopen.
Door een schorsing van Enric Llansana startte Twigt in de return tegen Brann. Daarna bleef hij in de eerste vier competitiewedstrijden staan, maar hij raakte zijn plek kwijt toen trainer Paul Simonis koos voor Llansana en Evert Linthorst als duo op het middenveld. Sindsdien kwam hij tot zes korte invalbeurten. Tot vrijdag, toen hij door een lichte blessure bij Linthorst plots mocht starten tegen Sparta. ‘Normaal gesproken word je rustig gebracht bij een nieuwe club en krijg je steeds meer minuten, maar ik stond er meteen in’, herinnert Twigt zich.
Ongeduldig
De middenvelder werd na het matige begin van het seizoen geslachtofferd door Simonis, die duidelijk nog zocht naar het ideale middenveld van Go Ahead. ‘We pakten niet veel punten in die fase, maar of het echt niet liep, weet ik niet. Misschien waren we ook wat ongelukkig in de afronding. De trainer zocht naar houvast en ik verhuisde naar de bank. Daarna begon het te lopen. Dan kan ik niet anders dan realistisch zijn. De ploeg draaide goed, dan ben ik de laatste die tegen de trainer zegt dat ik hoor te spelen. Ik had wel op meer minuten gehoopt, dat maakt het soms wel lastig.’

De zes invalbeurten die hij de afgelopen maanden maakte, duurden gemiddeld nog geen twaalf minuten. ‘Die periode was echt lastig. Ik ben ongeduldig, ik wil heel graag spelen. Aan de andere kant hoort het erbij en merk ik dat ik er mentaal sterker door word. Maar goed, ik ben topsporter en wil op het veld staan. Ik maak natuurlijk uren op de training, maar ik train om te spelen. We hebben een heel sterke selectie, dat snap ik ook. Het blijft soms lastig om dan je geduld te bewaren. Gelukkig heb ik mensen om me heen die me helpen.’