
Columnist Süleyman Öztürk werpt een blik op de zogeheten ‘toevalmannen’.
Jaren geleden als speler van Barcelona wierp Lionel Messi altijd even een blik opzij. Als het nodig was, corrigeerde hij subtiel met een handgebaar of een blik een en ander: iets meer naar achteren, iets meer naar de buitenkant, iets meer naar links. De speler voor wie die aanwijzingen waren, knikte dan braaf, maar uit de volgende actie bleek vaak dat hij de instructies alweer was vergeten. Of dat ze het ene oor in en het andere uit waren gegaan.
Ousmane Dembélé is al jaren een van de meest raadselachtige voetballers in de Europese top. Hij kan dribbelen op een manier die nauwelijks te beschrijven is, maar maakt tegelijkertijd de meest onbegrijpelijke fouten. Een bijna zekere goal kan door zijn toedoen veranderen in een achterbal.
Wat het contrast tussen zijn genialiteit en zijn klungeligheid uitvergroot, is zijn houding en gezichtsuitdrukking na zo’n mislukte actie. Alsof hij wil zeggen: Sorry jongens, ik heb net een heel dienblad met bier laten vallen, maar ik haal zo wel een nieuwe. En Dembélé is dan het type dat vervolgens met thee komt aanzetten, omdat dat ook best lekker is.