Afscheid van Esso-held Leo Canjels
De jaren vijftig waren vooral zorgeloos als puber in de Betuwe. De boze buitenwereld leek eindeloos ver weg van het vriendelijke Heteren. De radio was mijn belangrijkste bezit, dankzij dat medium maakte ik kennis met de rock-’n-roll. Elvis Presley, Rick Nelson, Jerry Lee Lewis, Buddy Holly, Dion and the Belmonts, Sam Cooke en The Everly Brothers; de radio bracht ze allemaal naar de Kastanjelaan.
Voor het WK in 1958 kregen we televisie. Dat maakte zó’n indruk, dat ik de Duitse rechtsbuiten Helmut Rahn, de Franse topscorer Just Fontaine, de Engelse doelman Colin McDonald, de Schotse middenvelder Dave Mackay, de legendarische Russische doelman Lev Yashin, de gebroeders Mel en John Charles van Wales en natuurlijk de Braziliaanse sterspelers Garrincha, Didi, Vavá en Pelé nooit meer vergeet.
In datzelfde jaar bracht Esso Nederland NV prachtige kleurenfoto’s van alle clubs uit de Ere- en de Eerste Divisie op de markt. De elftalfoto’s waren uitsluitend verkrijgbaar bij Esso-dealers voor berijders van gemotoriseerde voertuigen. Wekelijks kwam er een nieuw exemplaar uit en ik kon niet wachten tot mijn vader ging tanken met zijn Morris Minor.
Het was een hype, bijna iedere jongen spaarde die foto's. Zestigers behoren tot de Esso-generatie. Zo kreeg ik ook de elftalfoto van de Noad Advendo Combinatie, ofwel NAC uit Breda. Met de toenmalige internationals Cees Kuijs en Louis Overbeke, de latere Oranje-spelers Theo Laseroms en Frans Bouwmeester, doelman Stan de Rijk die straaljagerpiloot was, en midvoor Leo Canjels die met 32 doelpunten topscorer van de Eredivisie was geworden en in het seizoen 1958/1959 opnieuw de beste schutter was met 33 goals.
Tien jaar later kwam ik mijn Esso-held voor het eerst tegen. Toen de dienstplicht nog bestond in Nederland, hadden de profclubs de afspraak dat voetballende militairen meetrainden bij de club in de regio van de kazerne waar ze gelegerd waren.
In mijn geval was dat de Trip van Zoutland Kazerne in Breda, waardoor ik als speler van SC Cambuur een paar maanden meetrainde bij NAC, waar Canjels trainer was. Het was vooral erg gezellig aan de Beatrixstraat, de sfeer was ontspannen.
Bij Go Ahead had ik gewerkt met Joop Brand, dr. Frantisek Fadrhonc en Leo Beenhakker. Zij waren gepassioneerde coaches. Bij SC Cambuur was Jan Bens mijn trainer, een ouderwetse ijzervreter. Canjels was een gemoedelijke man, hij sprak nooit met stemverheffing, maar straalde vooral rust uit. Ik ging met plezier trainen.
NAC had destijds een uitstekend elftal met onder anderen Frans Vermeulen, Bertus Quaars, Jan van Gorp, Addy Brouwers en de Polen Norbert Pogrzeba en Kazimierz Frankiewicz. Met spits Gerrie Kattestaart had ik nog bij Go Ahead gespeeld en met doelman Mari van Dongen en verdediger Gerard van den Dries voetbalde ik in het militair elftal.
Verder herinner ik me wisselspeler Frie Nouwens, een man met een prachtige trap, terwijl Rob Mul sociaal gezien de aardigste van het stel was. Mijn favoriete doelman Peter van der Merwe was geblesseerd, zijn plaats werd ingenomen door Wislaw Kitzman of de van Baronie afkomstige routinier Fons Bastiaansen.
Canjels benaderde me zelfs om mee te spelen in een oefenwedstrijd tussen het eerste en het tweede elftal. Dat ontaardde echter in een prestigeslag en dankzij een tackle van mij raakte Gerrie Deijkers geblesseerd, waardoor hij een paar weken was uitgeschakeld. Desondanks hield ik een warme relatie met Canjels over aan mijn verblijf bij NAC, totdat ik werd overgeplaatst naar de parate hap in Steenwijkerwold.
Leo Canjels werd op 1 april 1933 geboren in Princenhage. Hij groeide als voetballer op bij Baronie, maar maakte in de jaren vijftig naam als gemakkelijk scorende midvoor van NAC. Op 10 mei 1959 debuteerde Canjels in Oranje. In Istanbul bleef het 0-0 tegen Turkije. Drie dagen later verloor Oranje in Sofia met 3-2 van Bulgarije, maar Canjels scoorde twee keer. Zijn interlandcarrière duurde slechts een maand, want op 27 mei 1959 speelde hij zijn laatste interland.
In Amsterdam verloor Nederland met 1-2 van Schotland. Dat leverde de nodige frustraties op, want De Canjel, zoals hij werd genoemd, speelde in de voorhoede tussen de Feyenoorders Coen Moulijn, Kees Rijvers en Cor van der Gijp.
Hij had sterk de indruk dat zij hem het succes niet gunden en daarom oversloegen. In 1963 stopte Canjels met voetballen. Na een periode als jeugdtrainer in Zeist werd Dongen zijn eerste club als hoofdcoach. Via zijn oude liefde Baronie en Internos keerde hij terug naar NAC.
In 1971 tekende Canjels een contract bij Club Brugge. Hij nam zijn voormalige pupil Nico Rijnders mee, terwijl even later Georges Leekens en Ruud Geels werden aangetrokken. De Nederlanders Henk Houwaart en Wietse Veenstra speelden er al. In 1973 werd Canjels kampioen van België met Club Brugge en dat zou meteen zijn grootste sportieve succes zijn.
Na een openhartig interview over de organisatie van de club werd hij ontslagen. MVV werd zijn volgende werkgever, maar hij had de pech dat de allesbepalende sterspeler Willy Brokamp naar Ajax vertrok. In 1975 keerde Canjels terug naar België, als coach van Patro Eisden.
Twee jaar later ging hij aan de slag bij Beringen en in 1979 verhuisde hij weer naar Brugge, deze keer als trainer van Cercle. Ook dat werd geen succes. KV Mechelen werd zijn volgende club. In 1985 stapte Canjels over naar Eendracht Aalst, twee jaar later werd hij opnieuw trainer van Patro Eisden en in 1989 was hij nog een seizoen trainer van FC Boom.
In 1990 hield Canjels het voor gezien. Enigszins teleurgesteld zette hij een definitief punt achter zijn trainerscarrière.
In al die jaren kwam ik Canjels regelmatig tegen. Zijn trainersloopbaan zat in het slop, maar hij bleef altijd die evenwichtige, vriendelijke man. Canjels was een binnenvetter, want dergelijke gesprekken eindigden altijd met verwijten richting de KNVB.
Tijdens zijn succesperiode bij Club Brugge werd hij benaderd door mr. Jacques Hogewoning, de voorzitter van de sectie betaald voetbal. De KNVB wilde voor het WK in 1974 van bondscoach Fadrhonc af en Canjels moest hem opvolgen.
Hij voerde gesprekken met Hogewoning en official Jack van Zanten. De dag dat Canjels in het Amsterdamse Hilton Hotel zijn contract zou tekenen, belde Hogewoning dat de afspraak moest worden uitgesteld. Hij zou de volgende dag terugbellen om een nieuwe afspraak te maken.
Dat telefoontje kwam er niet, maar Canjels zag in het NOS Journaal dat Cor van der Hart was benoemd. Vervolgens belde Hogewoning wél met de vraag of Canjels tegenover de pers alles wat er had gespeeld wilde ontkennen. De oud-topscorer voelde zich misbruikt en heeft die gebeurtenis zijn hele leven als een frustratie meegedragen.
Hij werd geen bondscoach en zag zijn trainerscarrière vervolgens uitgaan als een nachtkaars. Het maakte de ex-international verbitterd, al bleef hij naar buiten uit de aimabele Brabander.
De laatste jaren woonde Canjels in Etten-Leur. Na het overlijden van zijn vrouw Truus wilde hij terug naar Breda. Het kan geen toeval zijn dat hij op een steenworp afstand van de Beatrixstraat ging wonen. Hij was intussen ernstig ziek, maar genoot met volle teugen als zijn oude voetbalvrienden langskwamen. Anderhalve week geleden overleed Leo Canjels, hij werd 77 jaar.
Johan Derksen