Betaald voetbal buiten schot bij arbeidsplan Asscher
Bij de beoogde aanpassingen van de flexwet blijft het betaalde voetbal buiten schot. Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is van plan het betaalde voetbal een uitzonderingspositie te verschaffen.
Minister Asscher wil dat werknemers na een dienstverband van twee jaar een vaste aanstelling krijgen. Met deze plannen bracht hij het transfersysteem in het betaalde voetbal in gevaar, want transfersommen zijn doorgaans gebaseerd op de restwaarde van tijdelijke contracten van voetballers. Door clubs te dwingen spelers na twee jaar in vaste dienst te nemen, zou het betalen van transfersommen in bijna alle gevallen tot de verleden tijd behoren. Vaste aanstellingen zijn namelijk doorgaans middels een opzegtermijn van een maand opzegbaar. Elke voetballer die langer dan twee jaar bij dezelfde club speelt, zou in het hierboven geschetste scenario in feite transfervrij zijn.
Asscher laat echter weten dat de geplande wijzigingen van de flexwet niet op het betaalde voetbal van toepassing zullen worden, omdat deze bedrijfstak uniek in zijn soort is. Het betaalde voetbal krijgt de ruimte om per CAO zelf afspraken te maken.
Uitzonderlijke positie
'In Nederland hebben veel flexwerkers, bijvoorbeeld in de zorg of horeca, last van de onzekerheden van tijdelijke contracten. Je kunt bijvoorbeeld geen huis kopen. Flexwerk is noodzakelijk, maar ik wil de uitwassen tegengaan, daarom deze wet. Ik begrijp heel goed dat een topsportsector als het betaald voetbal niet te vergelijken is met andere sectoren en daarom maken we voor hen een uitzondering', laat minister Asscher weten aan Voetbal International.
Bert van Oostveen, directeur betaald voetbal bij de KNVB, is blij met de beslissing van Asscher. 'Het type werk in het profvoetbal waar wij het over hebben, is volledig seizoensgebonden. Daarnaast kan dit werk maar voor een bepaalde – en vooral ook beperkte - periode worden verricht. De carrière van een topsporter is namelijk aanzienlijk korter dan die van de gemiddelde werknemer. Mede vanwege deze bijzondere positie bestaat er binnen het betaald voetbal al jarenlang een constructief overleg tussen de sociale partners. Zij zijn een specifieke CAO voor contractspelers in het betaald voetbal overeengekomen. Binnen deze CAO bestaat een goed evenwicht tussen de belangen van de spelers enerzijds en die van de clubs anderzijds. Het is dan ook bijzonder prettig dat minister Asscher deze uitzonderlijke positie van het profvoetbal erkent en meegenomen heeft bij de totstandkoming van de kabinetsplannen.'