Bleek Ajax kan Inter geen pijn doen
Tegen het professioneel opererende Internazionale had Ajax geen schijn van kans zich bij de laatste acht van de Champions League te scharen. De Amsterdammers kregen dan wel de bal, maar stichtten geen enkel gevaar in de negentig minuten in het Giuseppe Meazza. Inter had aan een kans genoeg om te winnen: 1-0.
Uitgezonderd het eerste kwartier toen Ajax dreigde te worden overlopen door een gretig gestart Internazionale, was het spelbeeld zoals coach Danny Blind zich dat had voorgesteld. De thuisploeg gaf Ajax de ruimte om te voetballen. Tót aan twintig meter voor het doel van Francesco Toldo, want verder kwamen de Ajacieden niet met de bal.
Klaas-Jan Huntelaar kreeg geen poot aan de grond tegen Marco Materazzi, wat niet vreemd was aangezien hij vooral door de lucht werd gezocht. Markus Rosenberg kwam niet langs de sterke Javier Zanetti, terwijl Mauro Rosales in Pierre Wome dan wel de zwakste opponent had, maar desondanks geen goede voorzet verzond. Van het middenveld hoefden zij geen steun te verwachten, want dat kwam simpelweg heel wat kwaliteit, kracht en creativiteit tekort tegen hun evenknieën in het gestreepte blauw.
Omdat Inter het rustig aan deed, viel er bijna negentig minuten lang niets te beleven. Daarbij had Ajax nog het geluk dat Adriano slordig omsprong met het hoogtepunt van de eerste helft, door een strafschop (na hands van Olaf Lindenbergh) knullig naast te schieten.
In de zestigste minuut beslisten de Nerazzuri de tweestrijd. Nourdin Boukhari verspeelde de bal op het middenveld, waarna Walter Samuel Dejan Stankovic lanceerde en de Servische international de bal achter Maarten Stekelenburg krulde in de verre hoek. Ajax zocht daarna nog wel naar het doel van Toldo, maar van dichtbij hebben de Ajacieden de Italiaanse doelman nooit gezien.