Conte hekelt UEFA en slechte veld: 'Uitschakeling onterecht'
Antonio Conte kon het maar moeilijk verkroppen dat Juventus in Istanbul onder barre omstandigheden uit de groepsfase van de Champions League vloog. De trainer van de Italiaanse kampioen achtte het slecht bespeelbare veld in het nadeel van zijn ploeg, die het volgens zijn coach echter niet op de laatste speelronde had mogen laten aankomen.
'Ik moet mijn spelers een compliment maken, want ze hebben alles gegeven in een voor ons enorm nadelige situatie. De wedstrijd werd nu een ordinair voetbalgevecht. Op een goed veld hadden we gewoon ons eigen spel kunnen spelen, de uitschakeling is in mijn ogen dan ook niet terecht', hekelde Conte na afloop de door sneeuwval onbespeelbare grasmat, waarop Wesley Sneijder Galatasaray naar de achtste finales schoot.
Nadat het duel dinsdagavond na een half uur was stilgelegd, moesten Galatasaray en Juventus het restant woensdag uitspelen. Dat gebeurde echter niet onder gelijke omstandigheden, vond Conte. 'De gehele tweede helft moesten we spelen op het slechtste deel van het veld, het stuk waarop Galatasaray moest aanvallen was veel beter. We speelden in een modderpoel. We moesten de bal op hoop van zegen maar naar voren knallen, dat is niet waar wij goed in zijn.'
Ondanks zijn klaagzang verweet Conte zichzelf en zijn ploeg wel degelijk iets. 'Dat in de laatste wedstrijd nog alles op het spel stond, is onze eigen fout. Want dan weet je dat er van alles kan gebeuren', aldus Conte, die Juventus op bezoek bij FC Kopenhagen (1-1) en thuis tegen Galatasaray (2-2) onnodig puntenverlies zag lijden.
De grootste fout, vond Conte, lag echter bij de UEFA. 'Wat mij boos maakt is dat de scheidsrechter de wedstrijd gisteren nog stillegde omdat het gevaarlijk was om te spelen en dat het vandaag dan opeens niet meer gevaarlijk was...', foeterde Conte, die bij collega-trainer Roberto Mancini en de officials juist de indruk wekte wél te willen spelen. 'Misschien moet ik aan mijn Engels gaan werken, want het lijkt er sterk op dat ze me niet goed hebben begrepen.'