Da Silva moet vrezen voor loopbaan na doodschop
Eduardo Da Silva moet hopen dat hij goed herstelt van de beenbreuk die hij zaterdagmiddag opliep in het uitduel dat Arsenal afwerkte met Birmingham City. Al in de derde minuut was hij het slachtoffer van een forse tackle van Martin Taylor.
De ernst van de kwetsuur liet zich aanvankelijk moeilijk aanzien. Taylor raakte vol het linkerscheenbeen van Da Silva, dat niet tegen deze drieste actie bestand was. De regisseur van televisiezender Sky, dat het duel uitzond, besloot tijdens de live-registratie geen duidelijke herhalingen uit te zenden omdat de beelden te gruwelijk zouden zijn geweest. Zo bleef het lange tijd onduidelijk hoe het onderbeen van de Braziliaanse Kroaat was toegetakeld.
Aan de reactie van ploeggenoten als Cesc Fabregas en de verzorger viel wel duidelijk op te maken dat het een ernstige kwetsuur was. En dat het zeven minuten duurde voordat de onfortuinlijke aanvaller met zuurstofmasker per brancard van het veld werd gehaald, betekende ook weinig goeds.
Coach Arsène Wenger meldde dat Da Silva zowel zijn been als zijn enkel had gebroken. 'Hij is een fantastische jongen, en om hem zo veel pijn te zien lijden én de toestand van zijn been te zien, dat was heel erg moeilijk voor mijn spelers om mee om te gaan. Zijn seizoen zit er op zijn minst op en we vrezen voor erger.'
Na het zien van foto's doemt een gelijkenis op met het malheur van Luc Nilis, die in het najaar van 2000 een been brak na een botsing met doelman Richard Wright. De Belg, destijds in dienst van Aston Villa, heeft daarna nooit meer gevoetbald. Engelse media vergelijken Da Silva's breuk met die van David Busst in 1996. Deze speler van Coventry City heeft na dat ongeluk ook nimmer meer gespeeld.