De man van de stomp, hondenlul en de Europa Cup-winst in 1970
Die verfijnde passjes met buitenkantje links van Willem van Hanegem, die heerlijke lange ballen van Rinus Israel, dat spelinzicht van Wim Jansen, die donderende knallen van Franz Hasil, die ultieme combinatie van techniek, snelheid en doelgerichtheid van Ove Kindvall. En wat Feyenoord in 1970 net zo goed die Europa Cup I heeft gebracht: die ijzeren wil en granieten verdediging. Mannen als Theo Laseroms en zeker ook Pietje Romeijn.
Dat de laatste een van de vaakst vergeten namen is als mensen nog eens dat elftal van Milaan moeten opdreunen, is best belachelijk. Waarschijnlijk omdat hij geen vriend van de media was, want veel kleurrijker dan de Schiedamse rechtsback heb je ze niet in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal. In de nieuwe VI-jubileumspecial over het met afstand mooiste seizoen van Feyenoord, dat je toen eigenlijk nog met een lange ij schreef, is ook een verhaal aan Piet Romeijn gewijd. Op deze plek is het alvast te lezen.
'Vanaf de tribunes gooiden ze sneeuwballen naar me, ik heb gewoon teruggegooid. Mijn medespelers waarschuwden nog: Piet, kijk uit, dit is Oost-Duitsland, hoor'
‘Waarom zijn er zo veel strafzaken bij Feyenoord?’ De nieuwe voorzitter van de tuchtcommissie van de KNVB vraagt het zich begin 1970 af in VI. Drs. J.A. Brons, die het baantje erbij heeft genomen naast zijn job als gevangenisdirecteur, geeft zelf het antwoord: ‘Het kan zijn dat het probleem bij Feyenoord zélf ligt.’ Vooral die Piet R. blijkt een recidivist.
‘Die jongen bleef maar bezig met Wim Jansen. Toen hem ik ’m maar een stomp in zijn maag gegeven. Moest ik eruit. Vanaf de tribunes gooiden ze sneeuwballen naar me, ik heb gewoon teruggegooid. Mijn medespelers waarschuwden nog: Piet, kijk uit, dit is Oost-Duitsland, hoor.’
Vele jaren later kan Piet Romeijn er in het AD smakelijk over vertellen, en er even smakelijk om lachen. Maar vlak na die heenwedstrijd in de kwartfinale tegen Vorwärts Berlin in het Walter-Ulbricht-Stadion schrikt hij zich wezenloos. De verdediger krijgt drie wedstrijden schorsing opgelegd. ‘Toen ik dat van manager Guus Brox hoorde…’, klinkt Romeijn zwaar aangeslagen in De Telegraaf. ‘Ik ben in Oost-Berlijn fout geweest, dat erken ik ruiterlijk, maar op drie wedstrijden heb ik niet gerekend…’
Het betekent dat hij zowel de return in de kwartfinale tegen Vorwärts mist als beide halve finales. En wat hij meteen beseft als hij stilletjes het stadion uit glipt en alvast achter in de gereedstaande legerbus gaat zitten: hij zal het hele land weer over zich heen krijgen. Romeijn heeft zijn club wederom een slechte dienst bewezen. Vandaar ook dat Feyenoord hem een geldboete oplegt en de voormalige lasser en dakdekker mededeelt dat hij waarschijnlijk ook niet hoeft te rekenen op de premie die beschikbaar is gesteld bij kwalificatie voor de halve finale.
Als hij in de tuchtzaak beweert dat scheidsrechter Van Gemert hem verkeerd verstaan heeft – 'Ik zei onbenul in plaats van hondenlul' – gaat het zinnetje een eigen leven leiden
Buiten de sportieve prestaties in Europa, die alom worden bejubeld, is er al dat hele seizoen ook kritiek op de club van Rotterdam-Zuid. Voorzitter Brons van de tuchtcommissie trekt zelfs vergelijkingen tussen recidivisten in zijn gevangenis in Scheveningen en de spelers van Feyenoord. Ove Kindvall heeft in de uitwedstrijd tegen NAC een officiële waarschuwing (de gele en rode kaart zullen pas tijdens het WK van dat jaar voor het eerst worden ingevoerd) gekregen, Henk Wery moet van het veld op bezoek bij AZ ’67. En Willem van Hanegem gebeurt hetzelfde tegen NEC, al wordt zijn straf later gedeeltelijk teruggedraaid, én met Nederland tegen Bulgarije.
Nu komt Piet Romeijn óók nog eens met zijn gewelddadige gedrag tegen Vorwärts. En wat het allemaal nóg erger maakt: een paar maanden eerder is hij al het nationale mikpunt van hoon geweest.
Ook daar kan hij anno 2020 met smaak over vertellen en kan iedereen er smakelijk om lachen. Maar destijds wordt er schande van gesproken. Als Romeijn tegenstander Theo Pahlplatz van FC Twente in blessuretijd de 1-1 ziet maken, weet hij zijn woede richting Arie van Gemert niet te onderdrukken. De rechtsback vindt dat er veel te lang is doorgespeeld, loopt na het eindsignaal even op met de arbiter richting de kleedkamers en voegt hem tussen neus en lippen iets toe dat uiteindelijk zelfs tot een nieuw voetbalbegrip heeft geleid: ‘Je wordt bedankt, hondenlul.’
Omdat veel media zo in shock zijn en het gebruikte woord niet wensen af te drukken in hun kolommen, duurt het even voordat de gemiddelde Nederlander doorheeft wat die Romeijn in hemelsnaam heeft gezegd. Maar als hij in de tuchtzaak beweert dat scheidsrechter Van Gemert hem verkeerd verstaan heeft – ‘Ik zei onbenul in plaats van hondenlul’ – gaat het zinnetje een eigen leven leiden en vinden supporters op de tribune de kreet Hi Ha Hondenlul uit. Maar op dat moment is geen mens Romeijn daar dankbaar voor. De Schiedammer staat nationaal gezien niet bepaald boven aan het lijstje van meest populaire spelers.
In gesprek met VI’s Cees van Cuilenborg probeert Romeijn toch een vrij onverstoorbare indruk te maken. Maar als hem wordt gevraagd of het hem niet dwarszit dat hij zo weinig waardering krijgt, in tegenstelling tot die andere dertiger in Feyenoord 1, Coen Moulijn, de enige naast hem die er al in 1965 bij was toen Real Madrid in De Kuip werd verslagen, kan hij dat niet ontkennen. ‘Ja, ik heb daar zelf ook weleens over nagedacht. Maar ik ben nu eenmaal niet zo’n vedette. Ik ben voor de massa geen speler die aanspreekt. Of ik dat als een nadeel zie? Ach, soms wel. Als je weinig reacties hoort, dan denk je weleens: Zou ik het vandaag niet goed hebben gedaan?’
'Nee, echt moeilijke tegenstanders kan ik niet noemen. Ook Keizer niet. Ik speel altijd graag tegen hem. Ik kan me ook niet herinneren dat ik ooit door een linksbuiten helemaal ben weggespeeld'
Die twijfels worden vlak na het seizoen 1968/69 gevoed als Romeijn denkt te kunnen uitpuffen van de lange race naar het kampioenschap en de KNVB-beker. ‘Ik was net twee dagen op vakantie in Spanje en daar lees ik in een Nederlandse krant dat Feyenoord in onderhandeling is met Karol Dobias. Als die jongen komt, zei ik toen, blijf ik niet bij Feyenoord. Wat heb ik eraan om met mijn dertig jaar in een B-elftal te gaan spelen. Dan speel ik liever bij een andere club in het eerste elftal.’
De reden dat Happel nog voor zijn entree in De Kuip naar een alternatief op zoek gaat, is waarschijnlijk omdat die Romeijn wel erg statisch oogt als back in het moderne voetbal. Vooral sinds Helenio Herrera Internazionale heeft hervormd tot tweevoudig Europees kampioen (1964 en 1965), moeten de links- en rechtsachter zich in het internationale topvoetbal voortdurend met de aanval bemoeien. Want naast alle verdedigende aspecten hoort dat óók bij het door hem uitgevonden en geperfectioneerde catenaccio. Tarcisio Burgnich en Giacinto Facchetti zijn de blauwdruk van de ultieme wingback. En daar steekt die Romeijn nogal bleekjes bij af, vindt ook Happel.
Maar als Romeijn de kans krijgt uit te leggen dat trainer Ben Peeters hem zelfs verbood mee naar voren te trekken, dat zekerheid onder Happels voorganger voor creativiteit ging en hij dus niet anders mocht spelen dan statisch, blijkt de Schiedammer toch nog een toekomst te hebben bij Feyenoord. Sterker: door de vrijheid die de Oostenrijkse coach hem schenkt, is hij gelukkiger dan ooit. Romeijn maakt een ijzersterke indruk, raakt eigenlijk nooit in de problemen. Zelfs tegen de allergrootsten niet, zoals Pierino Prati van AC Milan. ‘Met het ouder worden, krijg je ook meer spelinzicht’, vertelt hij in VI. ‘Ik heb op het moment veel zelfvertrouwen. Nee, echt moeilijke tegenstanders kan ik niet noemen. Ook Keizer niet. Ik speel altijd graag tegen hem. Ik kan me ook niet herinneren dat ik ooit door een linksbuiten helemaal ben weggespeeld.’
Als hij na die drie Europese wedstrijden schorsing eindelijk weer beschikbaar is, zal Happel hem in de finale tegen Celtic dan ook meteen opstellen. ‘Er wordt me weleens verteld dat ik tegenover de pers te bescheiden ben’, aldus Romeijn in VI. ‘Maar ik hou er niet van de journalisten op te zoeken. Ik weet dat er spelers zijn die dat wel doen. Borreltjes aanbieden en zo. Maar mij zal je zoiets nooit zien doen. Dan maar geen goed stukkie in de krant.’
Hoezo heeft Rinus Michels het Totaalvoetbal uitgevonden? Willem van Hanegem gelooft er geen snars van en in onze nieuwe special over het gouden Feyenoord van 1970 leggen we uit dat hij daarin groot gelijk heeft. Michels volgde het pad dat de geniale Ernst Happel en zijn spelers als eerste bewandelden. In het 100 pagina’s dikke, luxe boekwerkje komen natuurlijk ook alle wedstrijden, hoofdrolspelers en fans voorbij, en herbeleven we het gelukzalige gevoel dat de Europa Cup-winst vijftig jaar geleden in iedereen met een Feyenoord-hart losmaakte.
Nu in de winkel en ook online te bestellen.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login