Dinamo voelt zich bestolen in Marseille
In Roemenië zijn ze nog steeds boos. Met name de aanhangers van Dinamo Boekarest. De koploper van Roemenië voelt zich bestolen door de bizarre uitschakeling in de UEFA Cup.
Op de laatste speeldag van groep F streden Dinamo, CSKA Moskou en SC Heerenveen voor het derde en tevens laatste ticket voor de derde ronde van de UEFA Cup. Heerenveen ging uiteindelijk met het felbegeerde plaatsbewijs aan de haal, maar de manier waarop was uiterst vreemd.
Ten eerste kwam de ploeg van Gertjan Verbeek zelf in de slotfase op de beslissende voorsprong. Ondanks de 2-1 zege van Heerenveen kon Dinamo nog roet in het eten gooien, mits de Roemenen gelijk zouden spelen tegen Marseille. Die gelijkmaker (2-2) kwam er, zij het precies één seconde te laat.
De Spaanse scheidsrechter Julián Rodríguez Santiago had aangegeven vier minuten blessuretijd bij te trekken. Hij hield zich aan deze limiet, zij het dat hij na exact 93 minuten en 59 seconden affloot. En juist op het moment dat doelman Fabien Barthez blunderde en Octavian Chihaia van dichtbij wilde uithalen. Direct na het fluitsignaal knalde de Roemeen de bal achter de kansloze Barthez. Maar ondanks de Roemeense protesten weigerde Rodríguez de treffer goed te keuren.
'In mijn hele loopbaan heb ik nog nooit zo'n laatste fluitsignaal meegemaakt. Hij fluit af terwijl wij op weg waren het tweede doelpunt te maken', sprak coach Ioan Andone zijn ongeloof uit. En Jean Fernandez, de coach van Olympique, krabde ook al achter zijn oren. 'Ik heb niets van dat laatste doelpunt begrepen. Ik dacht dat het fluitsignaal van de tribunes kwam, zoals de hele wedstrijd al gebeurde.'
De kranten in Roemenië spreken er schande van. Bestolen in Marseille kopte een van de dagbladen. Toch verklaarde Dinamo-voorzitter Gigi Becali dat zijn club geen protest zal indienen bij de UEFA, omdat de arbiter op papier geen fout heeft gemaakt. Al is Becali wel van mening dat Rodríguez op een wel heel vreemd moment voor het einde blies.