Eén sport, twee werelden
Annemarie Postma en Mayke Wijnen volgen voor VI het EK voor Vrouwen op de voet. Zij wisselen elkaar af en houden een blog bij. Dit keer over de aanvoerder van de Oranje Leeuwinnen: Mandy van den Berg.
Terwijl de speelsters zich na afloop van de uitzwaaiwedstrijd tegen Wales in de kleedkamer opmaakten voor een rondje langs de nationale- en internationale pers, raakte ik met twee collega’s in gesprek over vrouwenvoetbal. In een verhaal over Vivianne Miedema had ik haar een ster genoemd. De collega van een nationaal dagblad vond dat ze dat nog niet was. ‘In het vrouwenvoetbal wel,’ zei ik. Hij twijfelde. ‘Oké, misschien wel. Maar dan moet je eigenlijk spreken over twee werelden.’ Daar had hij een punt. ‘Wat is vrouwenvoetbal toch een moeilijk onderwerp om over te schrijven,’ verzuchtte een andere collega.
Terwijl het in feite toch simpel is. Het gaat om één sport: voetbal, beoefend door zowel mannen als vrouwen. Alleen zijn ‘we’ aan het ene gewend en aan het andere niet. Zeg het woord ‘vrouwenvoetbal’ en mensen trekken een wenkbrauw op. ‘Niet om aan te zien’, ‘waarom aandacht aan besteden’ en ‘moeten ze niet in de keuken staan’, is slechts een selectie van comments die ik in aanloop naar het EK dat zondag begint voorbij heb zien komen op social media.
Maar er is ook een andere stroming. De stroming van jonge voetbalmeiden die in de speelsters van het Nederlands elftal een voorbeeld zien. Die zien waar zij over tien, vijftien jaar kunnen staan en zich realiseren dat professioneel voetbal niet alleen voor mannen is, maar dat je ook als vrouw van de sport kunt leven. Dat je een sponsorcontract kunt tekenen zodat je nooit meer je eigen schoenen hoeft te kopen. Zij volgen de speelsters op Twitter, Instagram en Facebook en verheugen zich al maanden op het moment dat zij aan de hand van hun vader of moeder, grote broer, zus, het stadion zullen betreden. Voor hen zijn Miedema, Lieke Martens, Shanice van de Sanden en alle andere speelsters sterren.
(Artikel gaat door onder de foto)
De wereld van het vrouwenvoetbal is vele malen kleiner dan de wereld van het mannenvoetbal. Het bewijs krijg ik dagelijks op mijn telefoon, van vriendinnen die vragen wanneer ik ‘vertrek’. Ze hebben geen idee dat het toernooi hier in eigen land wordt gehouden. De vraag is hoe je deze twee werelden bij elkaar kunt brengen en of we dat überhaupt moeten willen? Dat is de worsteling waar wij, de media, mee te maken hebben. Dat het Europees kampioenschap vrouwenvoetbal voor de eerste keer in de historie in Nederland wordt gehouden is een uitgelezen kans om de sport aandacht te geven. Dit zal zeker nieuw publiek prikkelen.
Anderzijds mogen mensen niet het gevoel krijgen dat de sport hen door de strot wordt geduwd. Er wordt namelijk nogal wat van ze gevraagd. Ze ‘moeten’ kijken, ‘moeten’ enthousiast zijn en mogen de sport niet vergelijken met mannen. En of je ook je seksistische opmerkingen thuis wilt laten. In alle eerlijkheid, als ik thuis met vriendinnen op de bank naar mannenvoetbal kijk, hopen we ook dat er na afloop shirts worden geruild. Toen ik in Tanzania een afbeelding van Fernando Torres op een busje zag heb ik een selfie gemaakt terwijl ik hem een kus op de mond gaf. Wie ben ik dan om mijn mannelijke vrienden op hun vingers te tikken als zij hardop zitten te fantaseren over douchen met Daniëlle van de Donk.
Uiteindelijk gaat het erom dat het EK een feest wordt voor de mensen die daar klaar voor zijn. En dat dat er genoeg zijn blijkt uit het feit dat alle groepswedstrijden van Nederland zijn uitverkocht. De boodschap van aanvoerder Mandy van den Berg is helder. ‘Kijk naar het vrouwenvoetbal op zichzelf. We hebben een mooie ontwikkeling meegemaakt sinds het EK in 2013 en dat gaan we dit toernooi laten zien.’
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login