Europa League is en blijft een Spaans feestje

Spanje is door de vierklapper in de Europa League het enige land dat dit seizoen in Europees verband nog geen enkele club uitgeschakeld zag worden. Het land neemt daardoor verder afstand aan kop van de UEFA-coëfficiëntenranglijst (zie onder). Die koppositie heeft het met name te denken aan de bijzonder indrukwekkende prestaties in de in het seizoen 2009/10 opgerichte Europa League.

Sinds 2010 had de Europa League liefst vier keer een Spaanse winnaar: Atlético Madrid (2010 en 2012) en Sevilla (2014 en 2015) wonnen de beker allebei twee keer. Alleen FC Porto (2011) en Chelsea (2013) doorbraken de Spaanse hegemonie in het tweede clubtoernooi van Europa, dat dit seizoen dus opnieuw een flinke kans heeft op een winnaar uit de Primera División.

Nog nooit had Spanje vier deelnemers aan de achtste finale van het toernooi. Het beste Europa League-jaar hadden de clubs uit de Primera División in 2011/12, toen de drie clubs die de achtste finale haalden doorstootten naar de halve finale. Het resulteerde in de Spaanse finale Atlético Madrid - Athletic de Bilbao, welke met 3-0 gewonnen werd door de hoofdstedelingen.

Nederland zag al zijn deelnemers aan de Europa League al in de groepsfase of eerder stranden. Opvallend is dat ook Frankrijk, vijfde op de UEFA Coëfficiëntenlijst, na de uitschakeling van Saint-Étienne door FC Basel geen enkele afgezant in de Europa League meer overheeft. Er wordt om 13.00 uur geloot voor de achtste finales.