In naam van Oranje: parallel tussen Van Basten en Van Gaal
Erik Oudshoorn volgt het Nederlands elftal sinds het EK van 1988 in Duitsland op de voet. Hij was present op alle eindtoernooien. Om de week schrijft hij een column op de website van Voetbal International over Oranje in aanloop naar het WK volgend jaar in Brazilië.
In het aloude Olympisch Stadion was voor de renovatie ergens in een horeca-spelonk een wijze spreuk te lezen: Wie weet het, niemand weet het. Dat geldt natuurlijk ook voor bondscoaches. Ook al denken sommigen dat ze het voetbal hebben uitgevonden.
Louis van Gaal heeft met ex-bondscoach Marco van Basten gemeen dat hij ook een nieuw Nederlands elftal moet opbouwen. Daarvoor begint de tijd te dringen, want over tien maanden wacht het WK in Brazilië. En dan gaat zijn lang gekoesterde wens om ooit nog eens de scepter te zwaaien op een eindtoernooi in vervulling. Voorlopig klaagt Van Gaal dat hij ternauwernood een selectie van 21 geschikte spelers kan samenstellen.
Tot nog toe gebruikte hij bij zijn zigzagbeleid in twaalf interlands al 43 spelers van wie er achttien debuteerden. Met nog vier WK-kwalificatieduels en verschillende oefenpotjes voor de boeg is dat een kolossaal aantal. Van Gaal zegt dat hij pas vanaf 5 maart, wanneer Oranje tegen Frankrijk speelt, aan een vaste groep wil bouwen. Dus we kunnen nog wat verwachten. Alles wijst erop dat de bondscoach erg zoekende is.
In zijn eerste, mislukte ambtstermijn, tussen 2000 en 2002, inviteerde Van Gaal in veertien interlands minder spelers dan nu: veertig. Van dit aantal debuteerden er veertien in het Oranjeshirt. Je zou behalve aan de hand van de resultaten de kwaliteiten van een bondscoach kunnen meten aan het niveau van de debutanten. Ofwel: wat is er na het incasseren van het bekende haasje, voor het eerste optreden in het Nederlands elftal, van hen terecht gekomen?
Mark van Bommel, Mario Melchiot, Denny Landzaat, Jan Vennegoor of Hesselink, Fernando Ricksen, Rafael van der Vaart en Wilfred Bouma, die onder Van Gaal debuteerden, maakten met enige regelmaat deel uit van het nationale keurkorps. Maar de overige zeven (Arnold Bruggink, Kevin Hofland, Patrick Paauwe, Viktor Sikora, Ronald Waterreus, Niels Oude Kamphuis en George Boateng) kwamen niet boven de tien interlands uit.
Nu is dat nog een redelijke score vergeleken bij de cijfers van Van Basten. Met veel tromgeroffel werd de voormalige wereldspits in 2004 gepresenteerd als opvolger van Dick Advocaat. Van Basten was op dat moment als coach niet verder gekomen dan Jong Ajax. Aanvankelijk nog als assistent van John van ’t Schip, ontpopte de geboren Utrechter zich als een coach met conservatieve ideeën. Hij vond het onzin dat jeugdspelers met busjes gehaald en gebracht werden. Ze moesten maar gaan fietsen, daar werden ze hard van. En een verplichte studie, zoals bij Ajax, beschouwde hij ook als flauwekul.
Toenmalig KNVB-directeur Henk Kesler haalde Van Basten op advies van Johan Cruijff naar Zeist voor het hoogste ambt als coach. 'Van Basten wordt een absolute toptrainer', voorspelde El Salvador resoluut.
Tijdens een persconferentie op het KNVB Sportcentrum beloofde de onervaren bondscoach dat hij Oranje aanvallend, dominant en initiatiefrijk voetbal zou laten spelen. Het wereldkampioenschap 2006 in buurland Duitsland werd als een tussenstation gezien op weg naar het grote doel: het EK 2008 in Zwitserland en Oostenrijk.
Van Basten worstelde bijna met elke opstelling en kon enkele uren voor een interland nog een wijziging aanbrengen. Journalisten die met spelers sms'ten kort voor de wedstrijd kregen vaak reacties vol ongeloof. Van Basten, die nu opkijkt tegen Frank de Boer en zegt het te blijven proberen in het trainersvak, was als bondscoach wel een perfectionist. Maar dat maakte van hem ook een twijfelaar.
Prominenten als Patrick Kluivert, Mark van Bommel, Clarence Seedorf, Edgar Davids en Ruud van Nistelrooy werden afgeserveerd. Tot het WK 2006 liet Van Basten in 21 interlands 43 internationals opdraven voor het Wilhelmus. Daarvan debuteerden er 22. Maar onder hen toch veel meer bizarre namen dan tijdens het eerste bewind-Van Gaal.
Martijn Meerdink, Kew Jaliens, Barry Opdam, Jan Kromkamp en Tim de Cler konden nog worden toegeschreven aan het succes van AZ. Niet Ajax of PSV maar de club uit Alkmaar was in de ogen van Van Basten de standaard. Zo kon Barry van Galen op zijn 34ste nog debuteren in het Nederlands elftal, al was het tegen Andorra.
En wat te denken van de debutanten Dave van den Bergh, Romano Denneboom, Ugur Yildirim, Theo Lucius, Collins John en Nicky Hofs? In het rijtje nieuw opgeroepen spelers ook de nu 32-jarige Kevin Bobson. Hij mocht echter nooit meedoen, is tegenwoordig aanvoerder van de Amsterdamse amateurclub Zuidoost United nadat geen enkele profclub de linksbuiten nog wilde hebben.
Spits Denneboom mislukte, mede door zijn instelling, en kwam uiteindelijk bij Harkemase Boys en FC Lienden terecht. Yildirim was wereldkampioen vrije trappen nemen en had vanaf rechts altijd een strakke voorzet. Via omzwervingen in Turkije keerde hij in Nederland terug bij AGOVV dat inmiddels ter ziele is. Yildrim mocht invallen op Wembley tegen Engeland. Dave van den Bergh kwam na zijn periode bij FC Utrecht in de Verenigde Staten terecht waar hij uitkwam voor Kansas City Wizards, New York Red Bulls en FC Dallas. De wat flegmatieke linkerspits heeft in elk geval nog iets van Amerika gezien.
De conclusie mag zijn dat het zo zware ambt van bondscoach pas echt een heidens karwei wordt als er een nieuw Oranje moet worden opgebouwd. In de kwalificatie is dat vanwege de matige opponenten nog niet altijd zichtbaar. Van Basten faalde op twee eindtoernooien maar doorliep de voorronden met onverklaarbaar goede resultaten. Wellicht zorgt Van Gaal voor een parallel.
(Research: Felix Aerts)