Milanese clubs stevenen af op historisch dieptepunt
VI-redacteur Reon Boeringa blikt vooruit op de dertigste speelronde in de Serie A. Over Milanese misère, Romeinse rijzing en Napolitaanse neergang.
In 2016 wordt de finale van de Champions League gespeeld in San Siro, het Scala van het voetbal. AC Milan en Internazionale, bespelers van misschien wel het mooiste stadion van Italië, maken geen kans om de eindstrijd van het toernooi op eigen grond te spelen. Inter en Milan staan geen straatlengte, maar een hele snelweg achter op de plaatsen die recht geven op deelname aan het miljoenenbal. De clubs die samen tienmaal Europa's grootste clubtoernooi wonnen zijn anno 2015 middenmoters van het niveau Genoa en Palermo.
Dit seizoen is het eerste jaar dat zowel Inter als Milan ontbreekt in de in 1992 opgerichte Champions League. En de komende weken dreigt zich een nieuw historisch dieptepunt voor het Milanese voetbal te voltrekken. Het lijkt namelijk voor het eerst te gebeuren dat beide clubs zich niet plaatsen voor Europees voetbal. Sinds de in 1955 gestarte Jaarbeursstedenbeker was er altijd op zijn minst één Milanese club actief in Europa.
Internazionale staat tiende met pas 38 punten. AC Milan doet het net iets minder slecht, met 41 punten en een achtste plaats. De achterstand op de vijfde plaats, die goed is voor deelname aan de Europa League, bedraagt voor Inter tien punten en voor Milan zeven. Een zo goed als onoverbrugbaar gat, dus. Daarom kwam het Inter en Milan erg goed uit dat Juventus en Lazio zich deze week plaatsten voor de finale van het toernooi om de Coppa Italia. Aangezien beide finalisten zich via de competitie voor de Champions League lijken te plaatsen, lijkt ook de nummer zes van de Serie A zich voor de Europa League te kwalificeren.
Een extra ontsnappingsroute dus voor Inter en Milan, maar zeges zijn dan wel noodzakelijk. Dat geldt in het bijzonder voor Inter, dat sinds eind februari geen competitieduel meer won en zaterdag om 20.45 uur op bezoek gaat bij laagvlieger Hellas Verona. Milan speelt een dag later op hetzelfde tijdstip tegen nummer vijf Sampdoria. Een confrontatie tussen directe concurrenten dus, dat door de ploeg van Nigel de Jong en Marco van Ginkel gewonnen móét worden.
Waar verliezers zijn, zijn uiteraard ook winnaars. Het zijn de Romeinse clubs AS Roma en Lazio die de vruchten plukken van de Milanese ineenstorting. Zij bezetten de tweede en derde plaats in de Serie A en stevenen af op deelname aan de Champions League. Het zou voor het eerst sinds 2007/08 zijn dat Roma en Lazio gelijktijdig deelnemen aan het grootste clubtoernooi van Europa.
Tegelijkertijd met de Romeinse revelatie vindt er een Napolitaanse neergang plaats. Het is crisis in het Stadio San Paolo. Napoli is al anderhalve maand zonder competitiezege en werd midweeks door Lazio uitgeschakeld in de halve finale van het bekertoernooi. Trainer Rafael Benítez staat onder druk en alleen progressie in de Europa League kan het seizoen van Jonathan de Guzman en consorten nog redden.
En Juventus? Dat wordt zorgeloos kampioen en maakt zich totaal niet druk over de oproer in Milaan, Napels en Rome. De polemiek in die steden vindt plaats in de schaduw van de Bianconeri, die veertien punten voorstaan op Roma en zich dus volledig kunnen richten op de Champions League-duels met AS Monaco van dinsdag en volgende week woensdag. De Oude Dame is de Serie A ontgroeid.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login