'Otto Pfister, de enige blanke dictator van Afrika'
Zo, het toernooi van de wichelroedelopers, slangenbezweerders en verregaande voodoo zit er weer op. De voetballers van Benin vielen tijdens de strijd om de Afrika Cup op doordat ze poppen met speren doorboorden teneinde de geesten op hun hand te krijgen, die van Nigeria smeerden de muren van de kleedkamer telkenmale in met een heilzaam kruidenextract en de spelers van Mali staan erom bekend dat ze voor een wedstrijd op het veld urineren om de kwade krachten uit de grond te verdrijven.
De nationale ploeg van Egypte had echter de beste truc. Op vrijdag werd op het trainingsveld een koe geslacht en de bloedige rite beviel de voetbalgoden wel, want twee dagen later versloeg het land in de finale Kameroen met 1-0. En zorgde daarmee en passent ervoor dat Otto Pfister, de koning van het Afrikaanse voetbal, wederom zonder kroon bleef.
Ach, Otto Pfister... Onlangs zag ik op de Duitse tv een reportage over deze trainer, die vorig jaar in Kameroen de opvolger werd van de ontslagen Arie Haan. Het was een portret van een prachtige, zonderlinge kosmopoliet. Als kleine jongen uit een eenvoudig milieu verloor hij zich in de avonturenboeken van Karl May en hij besloot: Die woeste, romantische wereld wil ik met eigen ogen zien. Dat heeft Otto ook gedaan. Op 35-jarige leeftijd meldde hij zich als opbouwtrainer in Rwanda. Sindsdien werkte hij in Burkina Faso, Senegal, Ivoorkust, Congo, Ghana, Bangladesh, Saudi-Arabië, Egypte, Libanon en Tunesië. Hij overleefde landingen in onweer met gammele vliegtuigen, bomaanslagen in zijn directe nabijheid en confrontaties met spookrijders zonder licht in het niemandsland van Afrika.
De wereld van het rijke, witte voetbal kent hem alleen als clown in het circus van Togo tijdens het WK van 2006. Toen dreigde Pfister meermaals met opstappen, omdat zijn spelers de toegezegde premies niet kregen en beschuldigden bondsofficials hem van alcoholmisbruik. De wereld van het arme, zwarte voetbal kent hem vooral als De Witte Tovenaar. De man rond wiens hals een gouden silhouet van het Afrikaanse continent bungelt, de man die het altijd maar weer fikst. Kampioen van Egypte en Libanon, bekerwinnaar in Tunesië, de beste van het Afrikaanse clubvoetbal met het Egyptische Zamalek, wereldkampioen met de Ghanese junioren in 1991 en viervoudig deelnemer aan het toernooi om de Afrika Cup.
Zijn geheim? Hij is volgens eigen zeggen de enige blanke dictator van Afrika. Zijn wil is wet. Daarnaast is Pfister wars van conventies. Vorige week liet de eigenzinnige trainer de Kameroense minister van Sport op zich wachten omdat-ie, zo deelde hij de excellentie mee, in gesprek was met de Duitse ambassadeur. In werkelijkheid rookte hij een sigaretje met Duitse journalisten. Daarnaast heeft Pfister de zwarte ziel leren doorgronden en neemt hij het leven in Afrika met een lach. 'Hier heerst een het-is-nu-eenmaal-zo-situatie. Buitenlandse trainers die denken in een handomdraai de dingen te kunnen veranderen, melden zich huilend bij het vliegtuig naar huis.' Dat zal Pfister niet snel doen, besmet als hij is met 'het virus voor het exotische'. In Europa is volgens hem te veel nijd en jaloezie, in de Bundesliga 'heerst te veel tralala'. Pfister deed zijn relaas in dezelfde week dat in Nederland de werkgroep Grijs Werkt een rapport afleverde met aanbevelingen om mensen langer aan het werk te houden. De Nederlandse arbeidsmarkt schreeuwt om arbeidskrachten en smacht naar ervaring. Van mensen die alles al een keer hebben meegemaakt, wier kennis en loutering een intuïtie van zichzelf zijn geworden, die geleerd hebben van hun fouten, niet meer in de war raken van weerbarstige karakters of onvoorziene situaties en onder alle omstandigheden rust en vertrouwen uitstralen.
Wijs en rijp als hij is, kan Otto Pfister nu aan de slag in Zuid-Korea en de Verenigde Staten. Hij wordt 71 jaar. Leo Beenhakker, die komende zomer met Polen deelneemt aan het EK, is maar vijf jaar jonger. Bondscoach Guus Hiddink van Rusland zit ook alweer in zijn 62ste levensjaar. Grijs werkt. Heel soms lijkt de voetballerij wel een vooruitstrevende wereld. Peter Wekking